TIJDSCHRIFT
VOOR FOLK EN
WERELDMUZIEK

NEWfolkSOUNDS op het web

Boh Foi Toch

Ieder subcultuurtje heeft recht van uiting.

DE BAND
De muzikale maatschap 'Boh Foi Toch' wordt gevormd door:
HANS KEUPER, 50 jaar, trekharmonica, 'de dominee van Boh Foi Toch'; is 'drie kwart leraar en een kwart muzikant'; hij treedt soms ook nog solo als dialectzanger op.
JAN MANSCHOT, 47 jaar, drums, speelde vroeger in Normaal; is de enige beroepsmuzikant en 'verdient er af en toe iets bij voor de kost in een notoir duo'.
FERDY JOLY, 45 jaar, gitaar, heeft ook al in Normaal gespeeld en scheidt zijn bestaan als 'muzikant alleen in de weekends' duidelijk van het doordeweekse leven als creatief therapeut.
WILLEM TE MOLDER, basgitaar, is met 40 jaar 'de benjamin van het stel'; heeft in diverse amateurbandjes gespeeld en is in het dagelijks leven tekenleraar en medewerker van Omroep Gelderland.
Van hun eerste cd Zeet de Jongs werden bijna 40.000 exemplaren verkocht; van de tweede, Veur Pauwen en Poeten al 20.000. Daar is nu De stroatfox en andern bijgekomen. Hoog tijd dus om de 'regional folkband' voor een gesprek op te zoeken in de streek die hen heeft voortgebracht: de Achterhoek; momenteel het meest actieve broeinest van de streektaalmuziek. Aan het gesprek neemt de hele groep deel. Het verloopt in het Nederlands èn het Achterhoeks. Onvermijdelijk komt zo'n samenspraak bij de popgroep Normaal terecht.
FERDY: "De enige overeenkomst tussen Boh Foi Toch en Normaal is dat er twee leden in zitten die ooit in Normaal hebben gespeeld. Maar voor de rest is het een totaal verschillend team."

DE MUZIEK
Op Zeet de Jongs is veel geleende muziek te horen. Op Veur Pauwen en Poeten staan al meer eigen nummers en op Den stroatfox en andern nog slechts één geleende melodie (van Bob Dylan). Het spelen van eigen muziek in plaats van covers is niet bewust gekozen. Het is gewoon zo gegaan.
JAN: "Toen we begonnen zeiden we: We gaan tex-mex en cajun en zydeco op zijn Achterhoeks doen. Omdat je begint, ga je te leen bij een aantal mensen waarvan je vindt dat ze een soort stijl muziek maken waar je je in kunt vinden. Dat hebben we bij de eerste cd gedaan met Queen Ida. De tweede wordt al iets minder. De derde is dan dat je meer je eigen stroom gaat vinden".
Boh Foi Toch-muziek is een mengeling van modern en oud. Zo zijn er jives en cha-cha cha's. Maar ook oude traditionele vormen als two-step, hornpipe en polka.
HANS: "En vergeet de mazurka niet. Dat had je vorige week moeten zien. Wij speelden dat nummer van de Schillenboer op een internationaal dansfestival in Zelhem. Terwijl wij dat nummer gingen spelen, kwamen er klompendansers met een echte mazurka langs dansen. Mooier kun je't niet hebben. Volksmuziek is prachtig. Maar volksmuziek is alleen maar mooi als het volk dat in de zaal zit, dat ook vindt. Wij spelen een hornpipe of horlepiepachtige toestand wat dan de 'Landbouwwerktugenvereniging' is. Maar meteen 'bats ter overheen' de Schutterije wat, zo noem ik het, een Dinxpersen Smoks is. Dat horen wij op alle schuttersfeesten. Wij spelen dat niet omdat wij zonodig folk moeten spelen. Maar gewoon om dansbare muziek te maken".

DE TEKSTEN
Wat in de teksten opvalt, is dat bezongen zaken een plaats hebben in het dagelijks leven. Vrijwel alles is herkenbaar. Het lijkt of teksten bewust zo worden geschreven.
WILLEM: "Nee. Ik heb namelijk op de laatste cd Altied weer geschreven en toen had ik iets van: 'O, dat is een persoonlijke ontboezeming' en zo'n typ ben ik helemaal niet. Dat is me te link op de een of andere manier. Ik ben te extravert om zo'n introverte tekst neer te zetten. Toch heb ik het gedaan.
JAN: "Ik denk niet na over die herkenbaarheid. Ik schrijf op wat me dat moment te binnen valt. Bijvoorbeeld over een vriend van mij die zelfmoord heeft gepleegd. Daar heb ik een nummer over geschreven".
HANS: "Ik ben heel duidelijk aan het afwegen wanneer ik teksten schrijf. Hoe zou dit of dat er in kunnen passen. Voor mij is dat gewoon de spiegel voorhouden of het schetsen van een kleinschalige samenleving. Want daar komt het toch uiteindelijk op neer. De schutterij die komt langs. De landbouwwerktugenvereniging is er. Ik vind dat het schetsen van dat kleinschalige en het oproepen van herkenbaarheid eigenlijk een beetje van een wijgevoel geeft. De mensen kunnen dan wat bewuster met hun eigen sociale omgeving omgaan. Daar heb je, toch wel weer een beetje dat domineesachtige van mij."

DE TAAL
Streektaal is voor de teksten slechts een middel. Toch is er verschil tussen Engels, Nederlands en Achterhoeks.
HANS: "Als ik geboren was in Kinshasa dan had ik Zwahili geschreven. En had ik voorouders in Senegal, dan had ik misschien wel weet ik wat voor taaltje van daar gehad."
FERDY: "Wat Willem aanhaalde: 'Mijn tekst is zo introvert en ik ben zo extravert'. Ik vond dat wel een mooi verhaal. Maar in het Engels heb je daar geen moeite mee. Dat is zo krom. In het Engels kun je grootst mogelijke emotionele onzin kwijt. De Engelsen zelf hebben daar geen enkel probleem mee".
HANS: "Wat dat introverte en dat extraverte betreft. Ik denk dat het ook wel een beetje te maken heeft met de streekcultuur. Neem Herman Finkers zijn mopperij. Die is toch ook gebaseerd op datzelfde Oost-Nederlandse. Een beetje 'koud er langs kijken' en je ondertussen kapotlachen om een ander. Maar je komt niet met je hart op de tong. Dat heeft niets met een taal te maken. Dat heeft gewoon te maken met een streekcultuur".
FERDY: "En zo zijn we opgevoed".
Dialect is niet meer wat het was. Maar streektaalgroepen als Rowwen Hèze en Boh Foi Toch vieren hoogtijdagen.
HANS:" En hier in de Achterhoek heb je dan ook nog: Op Drift, Kas Bentjen, de Hendrik Haverkamp Band, Wat Let Ow, Spöl en de Jan Ottinkband. Er is dus een hele rij bands die draaien als een trein. Ik denk dat het komt omdat het kleinschalig is. Dat het toch een beetje, ook al zoeken we dat niet echt, afzetten is tegen de randstadpop, die een heel duidelijk gezicht heeft. En daar hebben een heleboel mensen die uit Holland komen of weet ik waar vandaan, geen boodschap aan. Ze vinden het ook wel leuk om iets terug te vinden van die kleinschalige plattelandssamenleving".

EN DE SUBCULTUUR
Met de eigen cultuurmuziek worden zeker geen 'eigen volk eerst'-gedachten uitgedragen.
HANS: "Juist niet. Wij gebruiken als Achterhoekers gewoon ons Achterhoeks. Niet omdat het een mooiere taal is dan wat anders. Wij laten daarmee zien dat iedere subcultuur, laten we dat maar even zo noemen, recht van bestaan heeft. Juist in dat kader organiseren wij zelf benefietmanifestaties. In mei hadden wij in Doetinchem ons derde benefietgedoe. Daar speelden een band uit Kenya, de Kunni Kids en de fanfare. Het Ettens mannenkoor zong en de schutterij kwam vendelzwaaien. Dus alles wat er maar is aan culturele uitingen, was daar. En of het nou zwarte of blauwe ogen of gele zijn, dat interesseert mij niks. Ieder subcultuurtje, iedere subcultuur heeft recht van uiting. En dat is ook de enige manier waarop we elkaar als gelijke tegemoet kunnen komen. En waar ik dan van baal is dit. Op een gegeven moment spelen een jongen en een meisje uit Enschede op de djembé. Ze doen het hartstikke goed; de een half Afrikaans de ander hartstikke Achterhoeks. Maar ze mogen op het Afrikafestival niet spelen omdat ze daar echte zwarten willen. Niet vanwege de organisatoren, dat zijn goede mensen. Maar het is gewoon de lijn. Je wordt vastgepind op: 'Een neger kan alleen maar blues spelen' en 'de echt tango kan alleen maar gespeeld worden door Zuid-Amerikanen'. Daar ben ik het dus totaal niet mee eens. Ik denk dat wat volksmuziek betreft, je moet bedenken dat de Valeta ook niet uit Nederland kwam. De Spaanse wals heet niet voor niets Spaanse wals en de Polka kwam ook uit Polen. Maar je kunt met die muziek allerlei dansen èn mooie muziek maken."

Joop van den Bremen

DISCOGRAFIE:
Zeet de Jongs
1992, BFT/ZDJ-001
Veur pauwen en poeten
1993, BFT/PEP-002
Den straotfox en andern
1995, BFT/SEA-005

terug naar Boh Foi Toch

Deze pagina is bijgewerkt op