Dagblad van het Noorden op het web

DE PLEK:
DE
GEBOORTEGROND
VAN WIA BUZE

Het is de plek die je nooit vergeet.
De plek van die eerste zoen, dat
zware ongeluk, die ontmoeting
die alles veranderde.
Welke gevoelens maakt zo'n plek
los? Welke verhalen
komen erboven?
Bekende noorderlingen
bezoeken de plek die een
belangrijke rol heeft gespeeld in
hun leven. Samen
met de krant blikken zij terug.
Naar hoe het was, en hoe
het verder ging.
Vandaag zangeres Wia Buze.
Over zingen in het Gronings,
en de doorbraak die niet kwam.

DIVA

zonder sterallures


Hier, in deze groene idylle aan de boorden van het Termunterzijldiep is het begonnen. Dit is haar plek. "Het is heel simpel", zegt streektaalzangeres Wia Buze (33), terwijl ze uitkijkt over het weidse Groninger land. "Hier liggen mijn roots."
Aan het diep is zij geboren, in het huisje waar haar moeder nu nog woont. "Daar maak je alles mee. Daar speel je; daar zwem je, daar leer je schaatsen, daar ben je aan het zeilen en roeien."
Ze wijst naar de brug in de verte. "Kijk, tot aan de klap schaatsten we, en dan weer terug. Nu is het hier mooi, maar 's winters; als er scheuvelies ligt, is het ook prachtig hoor." Net achter de bocht lag vroeger de TM 45, de viskotter van haar opa. Gewoon aan een steigertje achter het huis.
"Ik zou hier niet weg kunnen. Misschien wel uit Termunten, maar nooit uit Groningen. Ik moet er niet aan denken, nee echt niet. Ik zou de mensen missen, de vrienden, de familie. Dat je elkaar gewoon even opbelt: jong, ben je thuis? En natuurlijk gewoon het landschap. Hoe het eruitziet. De rust, de ruimte."
Wia Buze is een nuchtere, vriendelijke vrouw. Sterallures zijn deze diva van het Groninger lied totaal vreemd. Ze zegt wat ze zeggen wil, zonder veel omhaal. Houdt van grapjes, lacht hartelijk haar gulle lach.
Termunten als woonplaats heeft één groot nadeel, vindt ze, althans voor een artiest. 'Je zit te ver bij het vuur weg, zeg maar. Te ver van Hilversum. Dat is nooit hardop gezegd, maar ze bellen sneller iemand die in Utrecht woont dan eentje in Termunterzijl, of all places. Dat denk ik. Maar goed, die tijd is geweest."
Ze bedoelt de tijd dat ze nog droomde van haar landelijke doorbraak. Een tijd die, zo benadrukt ze stellig, inmiddels ver achter haar ligt.
"Kijk; toen ik twee was zei ik al, ik wil graag zammeres worden. Je begint gewoon ergens mee. Vanaf mijn vijftiende zong ik in het Engels. Maar ja, er zijn er zoveel. Dan kun je nog zo goed zijn, maar dan moet je echt alles mee hebben. Als dat niet zo is, dan heb je pech gehad."

Toch heeft ze een dijk van een stem, zeggen critici. Robert Long heeft al haar cd's. Met Bolland en Bolland nam ze Let's win together op, het lied van de Special Olympics. Theaterrecensent Jacques J. d'Ancona noemt haar ontzettend goed, met internationale allure. Aan ontelbare talentenjachten deed ze mee; meer dan honderdveertig prijzen sleepte ze in de wacht. Maar het grote nationale succes bleef uit.
''Je kunt helemaal in de stress gaan zitten, of je gaat wat anders zoeken", zegt ze nu over die fase in haar muzikale loopbaan. "Iets waar je óók voldoening in vindt. Nou, dat was natuurlijk in dit geval: dialect zingen. Why not? Ik heb het hier zo goed. Ik kan leuke dingen doen, ik heb het naar mijn zin, ik kan mensen blij maken. Mijn muziek wordt overal voor gebruikt, voor een lach en voor een traan, noem maar op. Dan denk ik, ja, wat wil ik dan nog meer? Ik heb er achteraf geen moment spijt van gehad. Ik zing in het Gronings en dat blijft zo tot ik er bij neerval. Dat hoort bij mij."
Wia is zo gewoon, zeggen de mensen die haar kennen. Als mens, maar ook als artiest. Misschien wel een beetje té gewoon, opperde d'Ancona vijf jaar geleden in een artikel. Hij uitte ongezouten kritiek op haar, jurk, haar schoeisel en haar kapsel. Hij wilde glamour zien.
Toen was ze er boos om, nu schiet ze in de lach. "Glamour? Dat heb ik niet over mij. Ik kan daar wel in een gigantische glitterjurk gaan staan, maar dan denken de mensen: is Wia Buze gek geworden of zo? Het heeft niets te maken met schaamte over mijn figuur. Ik hoef mij nergens voor te schamen. Kijk, dat ik overgewicht heb, ja, dat is een duidelijke zaak. Ik bedoel, daar hoef je niet omheen te lullen. Ik vind het wel erg, maar goed, het is niet anders. Ik doe er van alles aan, maar het wil niet altijd lukken. De mensen moeten mij maar nemen zoals ik ben. En als ze dat niet doen, nou ja, dan hebben ze pech gehad. Dan kijken ze maar naar iemand anders.-"

In hetzelfde artikel plaatste d'Ancona ook vraagtekens bij de rol van producer Jur Eckhardt, een man die zou proberen om Wia vast te houden in het Groningse sfeertje. Zou ze met een andere producer verder zijn gekomen?
Wia wil er niets van weten. "Een andere producer? Nee, never! Hier in Groningen kan ik niet hoger. Dat kán gewoon niet. Iemand die zoveel ervaring heeft. Ik zou niet zonder Jur kunnen, muzikaal bedoel ik hè. Muzikaal kunnen wij gewoon door één deur. We hebben nooit problemen, nooit een wanklank. Dat is gewoon zo."

Eén van haar meest ontroerende liedjes is misschien wel Boetenkaant. Het gaat over haar vader, die overleed toen ze vijf jaar was. "Ik heb eigenlijk helemaal geen herinneringen aan hem. Kijk, mijn moeder kreeg daarna, nou ja, anderhalf jaar daarna, een nieuwe vriend. Willem. Die is er nu nog. En eigenlijk is dat, hoe moet ik dat zeggen, het klinkt een beetje raar, in elkaar overgegaan. Ik zie hem eigenlijk als mijn vader. Maar je denkt daar wel over na natuurlijk hè. Van ja, hoe zou dat gegaan zijn als hij er nog geweest was. Ja, dat weet ik niet. Dus eigenlijk heeft het niet zoveel zin om daar nou over na te denken. Maar dat doe je toch. Hij zat in de kamer en hij viel van de stoel af. Zomaar. 't Was gebeurd."

Ze heeft Boetenkaant niet zelf geschreven, evenmin als de andere nummers uit haar veelzijdige repertoire. Maar dat gaat veranderen. "Ik wil mijn grenzen verleggen. Ik wil proberen om iets van mijzelf op cd te krijgen. Dit is een nieuwe stap. Als je blijft hangen in wat je altijd doet is dat ook niet goed. Ik heb drie teksten klaar. Allemaal Groningstalig. Vrij serieus. Het gaat meer de kant op van de ballads."

Haar nieuwe cd, die eind dit jaar uitkomt, wordt slechts ten dele autobiografisch. "Dat ene lied dat ik geschreven heb gaat over mensen die uit elkaar gaan. Daar heb ik zelf niks mee te maken, maar het gebeurde wel in de familie. Dan denk je: ik moet er niet aan denken dat mij dat overkomt. Een andere tekst gaat echt over mijzelf. Over de laatste jaren, nou ja, dat je naar jezelf kijkt, zeg maar. Er zullen wel dingen inzitten waarvan de mensen zeggen, goh, zit ze zo in elkaar."
Haar populairste nummers zijn De Roos (een Groningse vertaling van het bekende nummer van Bette Midler) en Ik kom van Ziel. Zonder dat laatste liedje is geen enkel optreden van Wia Buze compleet, vinden haar fans.
"Dat nummer hoort bij mij. Dat ben ik. Dat vind ik ook niet erg hoor. Het is zo. Maar De Roos wordt het meest gevraagd. Er is ook iemand die bij alle openbare optredens altijd met een roos komt. Ja, dat is leuk. Gelukkig zie ik dat de mensen het mooi vinden. Of dat ze achteraf even naar je toekomen van: goh, m'n vader is een maand geleden overleden en we hebben De Roos gebruikt. Ja; dat hoort er ook bij. Dat komen ze je dan even vertellen."
Ze zingt voor zichzelf en voor de waardering van haar publiek. "Ik zou er nooit mee kunnen stoppen. Of ik hier rijk van word? Nee hoor. Geld is niet mijn drijfveer. We komen er wel goed uit hoor. Maar het is niet zo dat het duizenden en duizenden euro's oplevert. Dan moet je toch echt op een heel ander niveau werken.

Er is een tijd geweest dat zij zich blind staarde op de muziek. Dat ze meer dan honderd keer per jaar op de planken stond. "Dat is niet meer zo. Ik treed nu minder op dan vroeger. Dat is een bewuste keus. Ik was altijd weg. Maar dan ga je beseffen dat er meer is dan alleen zingen. Je hebt je sociale leven, je vrienden, je familie. Dat is denk ik wel de winst, dat ik daar nu tijd voor heb. En ook voor mijn baan. Ik geef negentien uur per week Nederlands aan anderstaligen, voornamelijk kinderen van asielzoekers.' Dat vind ik hartstikke leuk."

Toen ze als vijftienjarig meisje haar artiestenloopbaan begon, kreeg ze de onvoorwaardelijke steun van thuis. "Mijn moeder en haar vriend stonden er pal achter, gingen overal met mij naar toe, hebben mij overal mee geholpen. Hoe lang ik thuis heb gewoond? Hm, tot mijn 25ste of zo, denk ik. Dat was puur toeval. Ik ben niet eerder tegen Hans aangelopen, anders was het misschien wel eerder gebeurd." Hans Hauer is de man met wie ze in 1996 is getrouwd. Hij werkt bij de Akzo en gaat altijd mee naar haar optredens. "Van begin af aan al. Anders had het nooit goed kunnen gaan. Als iemand daar instapt en die staat daar niet achter? Dan wordt het ook niets. Wat ik vroeger met mijn moeder en met Willem deed, doen wij nou met z'n tweeën."
Misschien is ze niet echt een showbizz-mens, erkent ze. "Eigenlijk ben ik wel iemand van huisje, boompje, beestje. Ik vind het belangrijk dat ik mij goed voel, dat mijn gezondheid okay is. En dat ik mij hier thuis voel, dat ik bij vrienden en familie terecht kan als er iets is. Kinderen? Ja, die vind ik ook belangrijk, maar goed, die zijn er nog niet."
En dan, met die kenmerkende gulle lach: "Daar wordt aan gewerkt."

terug naar Wia Buze

Deze pagina is bijgewerkt op