de Volkskrant op het web


De monumentale navel van Limburg

Laten we het niet vergeten: de navel van Limburg is Sittard.
Om ons eraan te herinneren ligt op een binnenplaatsje aan de Oude Markt een metalen navel, gevat in een lichtelijk welvende buik en omcirkeld dooreen aantal plaatsnamen, van Parijs tot Monschau, van Düsseldorf tot Susteren, van Brussel tot Jülich.
De navel dus eigenlijk van West-Europa!
Er ligt bij de navel ook een ouderwetse, zwarte wekker, zo eentje met twee grote bellen. Het glas is kapot, de Wijzers staan stil. Rondom het binnenplaatsje zwijgen de ramen. Niets verraadt waar deze ochtend voor een van de bewoners de dag t&e acute; vroeg begon.
Waaraan moet dit kunstwerk van Gjus Roebroek - die navel dus - ons doen herinneren? Aan het feit dat Sittard ooit als enige Limburgse stad tot het oude hertogdom Limbourg behoorde. En die plaatsnamen - veertien in totaal - hebben allemaal vandoen met de roerige, rijke historie van Sittard tussen pakweg 1243 en 1839.
(Niet zo maar willekeurige jaartallen: in het jaar 1243 kreeg Sittard van heer Walram van Monschau stadsrechten, in 1839 ging het van Belgische in Nederlandse handen over.)
Die navel grijpt dus terug naar het verleden. Maar met een beetje fantasie kan men ook het heden zijn eigen navel toekennen: de Markt. Vergeten we even de grijze steenklomp die V&D heet, dan houden we een Markt over zoals een Markt behoort te zijn. Nagenoeg autovrij, met veel drink- en eethuizen, met een kiosk, een hotel, een standbeeld, een rijtje statige gevels, een eeuwenoud vakwerkhuis en met de St.-Michielskerk.
Vanaf deze plek kan het ontdekken beginnen.

Hebben mijn dampen Sittard zo lang aan ons oog onttrokken? Daar waar Nederland op z'n smalst is, spant Mie Zitterd volgens zijn jonggestorven troubadour Jo Erens al heel lang de kroon, al is hie gein zee, gein dune, gein schtranj.
Toon Hermans ja, dat was Sittard. En carnaval natuurlijk. En Willy Dullens. Of voetbalclub Sittardia waar je in de naam van international Gerard Gruisen de steenkool hoorde knarsen.
Maar dan?
Dan verdwijnt. Sittard weer ten onrechte - achter een cliché-decor zoals: Het Volkskrant Magazine een week terug in een interview met schrijver Joost Zwagerman nog eens benadrukte. Sittard, dat was de provincie, 'een stationsplein met een slaperig café, een proper hotel, een bloeiend verenigingsleven, een fanfare, en natuurlijk een Openbare Bibliotheek. Niets te doen dus'.
Uiteraard is er een fanfare, een OB, een welvarend verenigingsleven. En het hotel is inderdaad proper (eigen waarneming). Allemaal niks mis mee. Maar er blijkt zo veel meer waaraan we zo vaak onwetend voorbij zijn gegaan, op weg naar Maastricht of nog zuidelijker streken.
Voorbijgegaan aan bijvoorbeeld de vestingstad Sittard. Jazeker, de vestingstad. De eeuwenoude aarden wal omarmt nog steeds ruim driekwart van de binnenstad en herbergt een nog ouder bastion (fort Sanderbout). Al vele jaren is die groene wal een wandelpad dat regelmatig doorkijkjes biedt op het stadshart, op blikvangers als de hoogste kerktoren van Zuid-Limburg, die van St.-Petrus, de toren van Nederlands oudste basiliek, die van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, het klooster St.-Agnetenberg en het voormalige klooster van de dominicanen.
Als spaken in een as houdt een handjevol straten het contact. tussen wal en Markt in stand.
Daar is het Sittard van latere eeuwen terug te vinden, het Sittard van na het rampjaar 1677 toen de Franse koning Lodewijk XIV bevel gaf de stad te plunderen en daarna in brand te steken. Het monumentale Sittard met zijn sinds 1972 beschermd stadsgezicht, zijn sierlijke panden in Limbrichterstraat, Paardestraat en Putstraat, zijn statige en tegelijk intieme Kloosterplein en de neogotiek van de Oude Markt.
Meer variatie in bouwstijl op een paar Vierkante kilometer is nauwelijks denkbaar: neoclasscisme, Jugendstil, Engelse stijl, barok, neogotiek, Maaslandse gotiek, Maaslandse en Luikse renaissance, stadsvakwerk, art nouveau, het Nieuwe Bouwen en ook nog eens een mengeling van dit alles.

Wie een monument opricht voor een navel, eert natuurlijk zijn grote en kleine zonen navenant, en ook zijn zeden en gebruiken. Vermoedelijk kent Sittard op dat punt in Nederland zijn weerga niet. Beelden, plastieken, plaquettes, muurschilderingen en bustes bevolken de binnenstad en zijn odes aan uitlopende figuren als stadszwerver Zefke Mols, journalist Felix Rutten en priester-schrijver Jacques Schreurs. Toon Hermans heeft zijn eigen beeld, net als Jo Erens, net als de miskende dichter Charles Beltjens en de musicus Nicolaas Reubsaet.
Maar ook de Ziepesjprengesj, de Poortwachters, de Begijnen, de Krombroodrapers, de Troubadour, de Fanfares, het Appelesienesjmiete, de Nonnevot, de St.-Joepmarkt en de St.-Rosaprocessie zijn allemaal vastgelegd in beelden, op een muur, op een fontein, in een parkje, op een straathoek.
En carnaval natuurlijk. In de Paardestraat paraderen de vrolijke Tröötemenkes (de dweilorkesten), in de Helstraat staan vier in (bronzen) lompen gehulde personages, vier meter hoog, die schuil gaan achter gouden maskers.
Zelfs de circusleeuw die op een zondag in 1938 ontsnapte, de overvolle Michielskerk binnenliep en zich daar aan de voet van het altaar gedwee door zijn dompteur liet vangen, heeft zijn eigen beeldje gekregen. In de gevel van de kerk, rechts naast de hoofdingang.
Laten we het niet vergeten: de navel van Limburg is Sittard.
Jo Erens wist dat allang: Want woo ich ouch kòm, of woo ich ouch woon, doe Zitterd, doe schpins toch veur mich nog de kroon.

Stadswandeling verkrijgbaar bij VVV Zuid-Limburg,. Kritzraedthuis, Rosmolenstraat 2, Sittard, tel: 046-631.06.36, e-mail: sittard@vvvzuidlimburg.nl, website: www.vvvzuidlimburg.nl.

Virtuele wandeling langs beelden e.d. op www.historiesittard.nl.

Deze pagina is bijgewerkt op