De Limburger op het web

De harmonie ademt mee met Gé

Opnieuw zoekt zanger Gé Reinders de samenwerking met de Limburgse blaasmuziekwereld. Vanaf vandaag ligt zijn cd 'Blaos mich nao hoes' in de winkels. Ton Verhiel luisterde en velt een oordeel.

MUZIEK
_______________________________________________________________________ DOOR TON VERHIEL

Zaterdagochtend rond half acht. Op weg naar het midden van ons land en nog niet helemaal fit schuif ik de nieuwste cd van Gé Reinders in de speler, maar al bij de eerste maten van de Koninklijke Harmonie Sainte Cecile uit Eijsden ben ik klaarwakker. Met een verbluffende lichtvoetigheid zetten zij het liedje Eder keteer in. De trein speelt een grote rol in dit lied en arrangeur Douwe Medema heeft zijn noten zo geschreven, dat ik daadwerkelijk het gevoel krijg in de trein te zitten. Wanneer dan de mondharmonica van Gé in bluesy stijl boven de harmonie uitblaast is het feest compleet.
En daarmee is ook de trend van deze cd Blaos mich noa hoes gezet: een feest waar teksten en melodieën, arrangementen en vertelsels, maar vooral intensiteit en uitstraling je meezuigen in de muziek. De orkesten (acht harmonieën, zes fanfares en een brassband) laten zich inspireren door de overtuigingskracht van Gé Reinders en de sfeer van zijn liedjes. Geen enkel orkest speelt, op een enkel intonatieprobleem na, onder de maat. Maar kwaliteit verloochent zich niet. Dat bewijst met name de Koninklijke Harmonie van Thorn in het liedje D'n haof. De ongelooflijk subtiele wijze waarop zij na de harpsolo van Sabien Canton inzetten en dan mee ademen met de zanger, doen jezelf even je adem inhouden en je waant je echt, zoals de tekst aangeeft in `'t landj waat os is belaof'.

Maar ook de Harmonie Sint Antonius uit Weert in Vríe mit mich met een schitterende althobosolo door Joke Geerits), de Fanfare Eendracht uit Nieuwenhagerheide in het al bekende Blaosmuziek en de Fanfare uit Meers in Zandjkestesjtele leveren heel fraaie en intense prestaties. Kortom: genieten van begin tot eind.
De cd Blaos mich nao hoes is het zevende Limburgstalige album van Gé Reinders. De idee om met een blaasorkest te werken is niet nieuw. Joost Nuisel zong al jaren geleden zijn hit Ik ben blij dat ik je niet vergeten ben met begeleiding van een fanfare. Echter nog nooit werd die gedachte zo uitgediept als op deze cd. De vijftien liedjes allemaal begeleid door blaasorkesten uit onze provincie en het aangrenzende Belgisch Limburg met grotendeels arrangementen van Steven Walker en Hardy Mertens geven maar weer eens aan hoe veelzijdig onze blaasmuziekcultuur kan zijn. Het plezier dat de kleine duizend meewerkende muzikanten aan dit project beleefden hoor je ervan af en de uitstekende verzorging van hoes en booklet geven het hele project, waaraan ook nog John Bröcheler een steentje bijdraagt, een zeer professionele uitstraling. Een typisch Limburgs product van hoogste kwaliteit. Al die Limburgers die nog familie en kennissen hebben buiten onze provinciegrenzen kunnen deze schijf trots als geschenk aanbieden. De tekst zal voor niet-Limburgers veelal onbegrijpelijk blijven, 'maar wat maakt dat uit: Franse chansons zijn ook heel mooi en die verstaan we toch' ook niet allemaal?

terug naar Gé Reinders

Deze pagina is bijgewerkt op