TIJDSCHRIFT
VOOR FOLK EN
WERELDMUZIEK

NEWfolkSOUNDS op het web

GÉ REINDERS & BLAOSORKESTEN
Blaos mich ’t landj door
(Fennek FN-CD-18)
Gé Reinders gaat maar door. Brachten de blaasorkesten op zijn vorige schijf vooral oud werk in andere vorm; nu voeren ze nieuwe liedjes uit. Dat blazen moet overigens ruim worden opgevat want ook strijkers spelen soms mee. De orkesten - uit alle delen van het land - vullen een schijf die uitpuilt van veelzijdigheid. De Friese muziekvereniging de Bazuin zet een statig Sint Caecilia neer. Vlijt en Volharding uit Zeeland met zijn jonge, enthousiaste en onconventionele dirigent Albert-John Vervorst speelt het vlotte en stuwende As se mos gaon. Samen met Huub Stapel en begeleid door Gruno’s Postharmonie uit Groningen zingt Reinders het fraaie duet Eders keer. De ‘huisfanfare’ van Reinders uit Nieuwenhagerheide speelt Waat mot kòmme, een gedragen lied over een kerkhof. Bij al die fraaie muzikale uitvoeringen zou je bijna de teksten vergeten. Dat is pas echt zonde want de gezongen vertelsels zijn vaak om van te smullen. Hoewel, het indringende Eine gek over de kwetsbaarheid van de wereld, “…eder gek haet altied ziene eige God aan ziene kantj…”, zet je vooral aan het denken. Reinders maakt het ook deze keer weer fijntjes duidelijk. Blaasmuziek is ontzettend veel meer dan door de straten marcherende orkesten. De kracht ligt in de eigentijdse en soms eigenzinnige arrangementen. En hoewel er ook deze keer een heleboel mensen hun creativiteit in deze schijf staken, is één ding erg duidelijk: Gé Reinders blaast de blaasmuziek nieuw leven in.

Joop van den Bremen
terug naar Gé Reinders

Deze pagina is bijgewerkt op