de Volkskrant op het web



Gé Reinders, u zingt alleen in het Limburgs?
Mien moder in ‘45 is uit 1992, toen ik al mijn liedjes nog in het Engels schreef. De producer van mijn plaat zei: ‘Waarom dit nummer niet in het Limburgs?’ Mien moder was het enige niet-Engelse nummer op die cd. En het enige nummer dat ze grijs draaiden op de radio.’

‘Want ich werde opins unne sjtomme Limburger met mien zachte G?’
‘Dat nummer gaat over het schamen voor taal. Maar dat ben ik voorbij. Limburgs werkt directer. Het is mijn taal. Zeker in het theater. Mijn eigen nummers zijn sinds die tijd in het Limburgs. Altijd. Engels schrijf ik voor anderen.’

‘n Flinke magere vrouw in ein boevepak.’
‘De eerste zin van Mien moder. De tweede zin is: Blie mit ‘n reep sjooklaat van ‘ne broene sjeldaot. Toen ze in Duitsland werd bevrijd door de Amerikanen, zag ze de eerste neger van haar leven.’

Wie was uw moeder?
‘Een grote flinke vrouw, die haar oorlogsverleden weghield bij haar kinderen. Er hing een zwarte lange jas met een wit kruis op de rug in haar kast. Die droeg ze tijdens transport zodat de Duitsers konden mikken als een gevangene in het donker vluchtte. Dat vond ik een akelige jas.’

Wat wist u van haar?
‘Toen ik Mien moder in ‘45 schreef, vrijwel niets. Ik ben altijd met een grote boog om het onderwerp heen gelopen.’

Totdat?
‘Totdat ik in 2004, ze was al twintig jaar dood, tussen haar spullen dat zakdoekje vond. In een doosje van het Poolse Rode kruis. De stof half vergaan, maar nog leesbaar geborduurd: 23 september Vught, barak 4 en 7: Ravensbrück, München. Heel aangrijpend eigenlijk.’

Wat een zakdoekje al niet kan vertellen?
‘Het is misschien maar 20 bij 20 centimeter, maar het is toch een soort van beknopt oorlogsdossier van mijn moeder. Ze heeft nooit verteld waarom ze was opgepakt.’

Dat heeft u niet kunnen achterhalen?
‘Ze is als oorlogsmisdadiger gekwalificeerd door de Duitsers. Maar het is raadselachtig waarom. Dao waar gein proces, geine aanklacht, gein verweer. Waat hobbe die toch in häöre kop gehad?’

Wat is Helden?
‘Uiteindelijk heb ik een boek gemaakt over die zoektocht: Het Zakdoekje, en een liedjesprogramma: Helden. Ik heb vrouwen gesproken die net als mijn moeder gevangen zaten en die tijd gereconstrueerd. Het heeft hun levens getekend. Dat borduren gebruikten ze om te ontsnappen aan de dagelijkse hel.’

Waarom sprak uw moeder er niet over?
‘Zulke emoties zijn zo heftig, dat je gek wordt als je ze niet verstopt. Mijn moeder heeft die oorlog weggestopt. Maar het zit wel ergens, ook bij de kinderen. Fantoompien, zing ik zaterdag: Fantoompien,’t sjpook in dien laeve.’

En nu een tentoonstelling?
‘Het Verzetsmuseum heeft borduurwerk van vrouwen uit kampen over de hele wereld verzameld. Mijn moeders zakdoekje hangt er ook. Heel ontroerend.’

Heeft die speurtocht u zelf geholpen?
‘Heel gek. Vroeger trok ik altijd de nagels van mijn tenen. Ik knip ze nu.’

Is Gé Reinders genoeg te zien, boven de rivieren?
De Volkskrant schreef over Helden: luchtige voorstelling over een zwaar thema met schitterende muziek. Nou, dat vond ik prima gezegd. Nee, ik klaag niet. Ik reis het hele land door. In Limburg heb je acht theaters. Daar ben ik zo uitgespeeld.’

terug naar Gé Reinders

Deze pagina is bijgewerkt op