Het Brabants Dagblad op het web

Het dialect vernieuwt…
en verdwijnt

door Henri van der Steen

'S-HERTOGENBOSCH - Zijn werkkamer, subliem gesitueerd want met een glorieus uitzicht op de Parade in Den Bosch, is er echt een van de verstrooide wetenschapper; een ongezellig wit hok met stalen kasten, formica spullen, een stalen bureau, rommelpapier alom, schel licht, slechts een enkel dingetje aan de muur.
Niks van hout, niks van warmte, niks van zijn briljante broer Gurt. Wel boeken die hij zelf geschreven heeft: 'Lexicale variatie cognitief-semantisch benaderd' - over het benoemen van vogels in Zuid-Nederlandse dialecten. Het is het proefschrift waarmee hij in 2000 doctor werd. Eerder fabriceerde hij een doctoraalscriptie over 'extrapositie van voorzetsel-constituenten'. Zit hier een saaie boekenwurmman? Geenszins!

Adrianus Petrus Cornelis Swanenberg (van 1968) is een vrolijke snuiter. En een aangenaam causeur. De professor ziet er uit als een roadie, met zijn lange manen. Lekker brede schouders, geprononceerd voorhoofd, doortastende ogen. Mooie stem, net als pa.

Hoe word je professor?
" Solliciteren. Er was een vacature voor de functie van buitengewoon hoogleraar. Dan gaat het dus om een leerstoel die buiten de universiteit om betaald wordt, in dit geval door de Toon Weijnen Stichting. Weijnen heeft 40 jaar onderzoek gedaan naar Brabantse dialecten. Nou, dan komt er een commissie met leden van die stichting en van de universiteit om een profiel op te stellen en de sollicitatieprocedure te doen. Ik denk dat twee jaar geleden het eerste balletje is opgegooid. In mei hoorde ik van de vacature, in juni heb ik een gesprek gehad, in augustus nog een."

Hoeveel kandidaten waren er toen nog over?
"Twee. Op zo'n functie reageren natuurlijk niet veel mensen, het is een vrij nauw vakgebied."

Uiteindelijk is pas twee weken geleden bekend geworden dat jij bent benoemd.
"Omdat die hele procedure nogal wat tijd vergt. Het faculteitsbestuur moet ermee instemmen, het collegebestuur, andere hoogleraren van andere universiteiten wordt om hun mening gevraagd."

Welk imago heb je, denk je?
"Ik ben hier bijna vijf jaar het aanspreekpunt, het loket geweest, heb me leren profileren als expert op het gebied van de Brabantse dialecten. Daarvoor heb ik tien jaar onderzoek gedaan en meegewerkt aan het vernieuwen van de woordenboeken die Toon Weijnen ooit is begonnen. Dat imago zal ik hebben meegenomen."

Waarom is het zo belangrijk dat het dialect bewaard blijft? Omdat het bindt?
"Ja. Zoals je ook goed voor de St.-Jan moet zorgen. Ik vind zelfs dat je kinderen op de lagere school ook gerust dialect kunnen leren spreken. Op voorwaarde dat je ze eerst Nederlands leert."

Leer jij je kinderen dialect?
"Nee. Ouders moeten hun kinderen ook opvoeden in hun eerste eigen taal, dan komt de bedoeling het beste over. Dat kan dialect zijn, maar in de meeste gevallen is het gewoon Nederlands. Kinderen pikken het dialect toch wel op, al is het in ons geval geen authentiek Rosmalens meer. Die spagaat is wel heel gewoon. Ik merk het aan ouders die bij het schoolplein op hun kind staan te wachten. Onderling spreken ze dialect, zo snel de deur van de school opengaat, gaan de meeste snel over op het Nederlands. Mijn ouders praten dialect tegen mij, maar Nederlands tegen mijn kinderen."

Dialect hangt het stigma van domheid aan.
"Je zou denken dat we dat voorbij zijn, maar het is niet zo. En dan komt carnaval er weer aan, met die nepdialecten. Als mensen geforceerd of voor de gein dialect gaan praten, hoor je vooral veel fouten. Kijk eens naar dat restaurant, d'n Boerderij op De Herven. Dat is fout. Boerderij is vrouwelijk."

Wat te doen?
"Het dialect hoeft niet te blijven zoals het was, we hoeven het niet als een museumstuk te bewaren. Maar je moet wel ruimte geven aan de mensen om dialect te spreken. En dan niet als in Friesland, waar je zelfs in de streektaal kunt trouwen. Dat hoeft niet. Maar je moet je ook niet hoeven te schamen om dialect te spreken. Je kunt het vergelijken met kleding. In de jaren zestig had je nog je zondagse kleren en de kleren die je doordeweeks droeg. Dat is verwaterd, niemand loopt nog in pak. De maatschappij wordt informeler. Zo is het ook met de dialecten. Je kunt nog wel horen dat iemand uit Brabant komt, maar niet meer zo specifiek als vroeger, toen je precies wist of iemand uit Berlicum kwam of uit Eindhoven. Oude dialectwoorden zijn ook verdwenen, zoals durske. Dat vond ik op de lagere school al een ouderwets woord. Maar je wilt ook geen meisje zeggen. Dus wordt het medje of meidje. We willen immers nog wel laten horen waar we vandaan komen, maar niet meer ouderwets zijn. Dat zag je dus ook aan die top-10 van Brabantse woorden: durske, schottelslet, griezele, tesnuzzik. Allemaal woorden die zijn verdwenen."

Het is in feite emancipatie.
"Ja. Je hoort nu woorden die uit allochtone talen komen, het Surinaams of het Marokkaans. Een woord als doekoe. Dat is geld. Komt uit de hiphopcultuur."

GeenStijl vernieuwt de taal ook. Maar dat is weer een medium uit de Randstad.
"Daar spreken ze ook dialect. We zijn geneigd te denken dat Danny de Munck met een Amsterdams accent praat. Nee, het is dialect. Meissie is een voorbeeld van Hollands dialect. Ze gebruiken er vaak de ie als verkleinvorm."

Gaan wij onze taal nog aanpassen vanwege de integratie van Marokkanen en Turken?
"Wij niet meer, op onze leeftijd ben je taalkundig niet meer zo wendbaar. Maar de jeugd is flexibel, ook qua taal. Er was een leuke proef met een geluidsopname van vijf supporters van Willem II tijdens een wedstrijd. Na afloop werd de band teruggespoeld en werd verteld dat twee van de vijf jongens Marokkaans waren. Dat was niet te horen!"

Jouw moeder, Nelleke de Laat, is vertolkster van de streektaal en je vader heeft van het dialect bijna zijn levenswerk gemaakt. Zij hebben jou natuurlijk op het paard gezet.
"Ik wilde mediëvist worden, middeleeuwenkenner. Ik was als jongen dol op ridderverhalen. Nadat ik Nederlands en letterkunde had gestudeerd, ben ik eigenlijk bij toeval met de dialecten aan de slag gegaan. Maar vanaf dat moment is mijn vader een heel belangrijk klankbord geweest en hebben we ook samen talloze projecten gedaan, vooral boeken geschreven."

Je moet vaststellen dat het dialect verdwijnt.
"Jullie hebben de verkiezing gehouden van het mooiste woord. Toen kon je zeggen: kijk eens hoe het leeft! Maar dat betekent niet dat het goed gaat met het dialect. Het dialect verdwijnt ook omdat het hier anders gaat dan in Limburg. Daar praat het hele dorp dialect, van de wethouder tot de grondwerker. In Brabant heb je veel meer het klassenverschil. De notaris praat Nederlands, de arbeider dialect. Daarom kleeft het minderwaardige hier veel meer aan het dialect. En dat maakt het dialect kwetsbaar. Het dialect verdwijnt, ja, maar het regionale in de uitspraak niet. Je zult altijd blijven horen dat we Brabanders zijn."

Jos Swanenberg
Burgerlijke staat: geboren in Gemert, opgegroeid in Middelrode, woonachtig in Rosmalen.
Samenwonend, drie kinderen, van 10 en 6 jaar en een kleintje van 7 maanden.
Thuis: zoon van Nelleke de Laat en Cor Swanenberg. Eén broer, Gurt, kunstenaar.
Werk: adviseur streektaal Erfgoed Brabant. Sinds 1 februari één dag per week bijzonder hoogleraar 'Diversiteit in taal en cultuur' op de Universiteit van Tilburg. Hij gaat er expliciet de taal- en identiteitsontwikkeling van Brabanders in kaart brengen.
Laatste boek: 'Het Brabants beschreven', met Har Brok; 144 blz., 14,95 euro.

tevens gepubliceerd in het Eindhovens Dagblad op 24 februari 2009
terug naar Jos Swanenberg

Deze pagina is bijgewerkt op