Brabants op het web

Joop van den Bremen

Nader beluisterd
Hans van Gorp, Zo as ik ben

Hij werd er in 1957 geboren, groeide er op en woont er nog steeds. In Asten. Daar kreeg Hans van Gorp als tiener zijn eerste gitaar. Hij kwam in het onderwijs terecht maar verdiende de kost steeds meer met optredens. Vanaf de eerste, pijnlijke confrontaties met een gitaar, duurde het ruim veertig jaar. Toen verscheen zijn eerste cd. In het dialect want daar groeide hij mee op.

Omdat zijn buurjongen gitaar speelde, wilde Hans dat ook. “Ik kreeg toen zo’n triplex geval van een paar gulden,” vertelt de zanger-gitarist. ”Het was een gitaar, maar eigenlijk de naam niet waardig. Als je er vijf minuten op speelde, dan waren je vingers tot bloedens toe ingedeukt. Zo ver stonden de snaren van de hals af.“ Toch hield hij vol. Na een paar jaar kocht hij een beter exemplaar en samen met zijn scoutingvrienden kreeg hij het instrument onder de knie: “We hebben het elkaar geleerd.”
Hans belandde in het bestuur van het jongerencentrum. Het lied OJC op zijn cd wijst nog terug naar die tijd. Hij programmeerde de Nederlandstalige artiesten en beheerde de drank. Belangrijke taken die de goede naam en het financiële draagvlak van het centrum moesten waarborgen. Niet alleen kwamen Herman Finkers en Dimitri van Toren op de planken voorbij maar ook Miel Cools in gezelschap van Frans Hoppenbrouwers aan de bar. “De bedoeling was dat Frans teksten voor Miel zou gaan schrijven. Dat is er nooit van gekomen maar ik ben toen wel in gesprek geraakt met Frans. Het resultaat was dat hij een aantal teksten voor mij geschreven heeft. Het was de eerste keer dat ik met een eigen programma kwam.” De literatuur op muziek in de voorstelling, Als ik dan moet zingen, bleek echter net iets te zwaar. “Er zaten geen liedjes in waarmee je de zaal even lekker losmaakte. Ik zong toen ook dat Vluchtig liedje dat nu op de cd staat.”
Van Gorp werd onderwijzer. Na een tijdje ging hij parttime werken. Van maandag tot en met woensdag. “De rest van de week zwerf ik door heel Nederland en België om liedjes te zingen.” Met zo’n achthonderd nummers treedt de troubadour op in restaurants en tijdens straatfestivals. Maar ook op Sail Amsterdam. Toch vindt Hans van Gorp zichzelf geen zanger pur sang. “Ik heb wel een aardige stem, maar ik ben geen zanger die de hoogste noot kan halen. Ik moet het ook van het vertellen hebben. Dat zit bijvoorbeeld in het liedje Blie bij mij.“
Schrijver-journalist Piet Snijders kwam bij hem langs en wierp enkele teksten in het dialect op de keukentafel. Hij vroeg of Hans daar wat aan had. Drie jaar geleden deed de gelegenheid zich voor. Optreden tijdens het 25-jarig jubileum van een café waar hij zelf ook nog kastelein was geweest. “Ik heb toen een stuk of vier teksten op muziek gezet en ten gehore gebracht. Dat viel meteen in goede aarde.” Daarna lag de zaak even stil. Vorig jaar hakte Van Gorp echter de knoop door. Hij stapte naar muzikant en studio-eigenaar Cor Mutsers, die op een steenworp afstand van hem woont. Hij boekte de studio samen met zijn begeleiders, Erik van Horne (piano) en Ture Eijsbouts (basgitaar). Tijdens de opnamen ontstonden ideeën over de verdere uitwerking. “Bij Puk en Muk zaten we eerst aan een accordeon te denken.” Dat werd een trompet en zo kwam Jeroen van Dijk in beeld. Violist Joost van Es zou alleen bij Blie bij mij meespelen. Later kwamen daar nog twee tracks bij. Zo ontstond een echt geproduceerde cd. In Brabant geen vanzelfsprekendheid.
De Astenaar wilde ook zelf liedjes op papier zetten. “Ik had me nog nooit serieus beziggehouden met teksten schrijven.” Dat lukte. “Piet is meer van de luchtige kant.” De humor van Piet kleurt soms zelfs zwart. Dat blijkt in Lieve schat. “Ikzelf kom vaker uit bij wat zwaardere teksten en diepere emoties” Dat klinkt door in Vur jou en 15 fibbrewarrie, het lied over zijn overleden broer. “’s Naachs als t stil is, is het enige nummer waarvan mijn vrouw niet wist of Piet of ik het geschreven had. We hebben allebei wel de gewoonte om ’s nachts lang door te gaan met een borreltje erbij.”
Van Gorp treedt vooral op in het Nederlands maar op zijn cd zijn de teksten in het dialect. “Ik ben van huis uit dialectspreker en heb gemerkt dat ik me in het dialect veel makkelijker kan uitdrukken. Het is altijd meteen raak. In het Nederlands klinkt het al gauw pompeus. In het dialect niet omdat je daar die dure woorden niet hebt. Je moet je beperken tot simpele uitdrukkingen.” Helaas zijn de bij de cd afgedrukte teksten door een mooie maar moeilijke letter niet gemakkelijk te lezen.
Van Gorp componeerde de melodieën bij alle teksten. “Als ik een stukje melodie in mijn hoofd heb zitten, dan speel ik dat op één snaar of neurie of fluit.” Daarna komt het verfijnen en als het uiteindelijk op de laptop staat, volgt een bezoek aan Erik van Horne of Cor Mutsers. “Dan krijg ik soms commentaar terug: ‘Jij doet dingen die iemand die muziek gestudeerd heeft, nooit zou doen in de akkoordenwisselingen. Zo krijg je natuurlijk ook wel eens melodieën die wat afwijkend zijn.”

De sfeer in de liedjes varieert maar van Gorp heeft wel een eigen stijl. “De eenheid zit in mijn stem. De melodieën lopen uiteen maar er staat wel een soort handtekening onder.” Vierenvijftig is hij nu en dit is zijn eerste cd. Als je zijn warme, donkere stem hoort, denk je toch: ‘Had dat niet wat eerder gekund?’.

Informatie: www.hansvangorp.nl

terug naar Hans van Gorp

Deze pagina is bijgewerkt op