Brabants op het web

Cor Swanenberg

Voor u beluisterd
‘Un Bietje Brabants’,
Ut kumt zo as ut komme moet

In 2008 stond er een bespreking in Brabants van de cd Tralderhand, de eerste cd van ‘Un Bietje Brabants’. De tweede cd WaWaiWôn kreeg zijn recensie in 2010 en nu, weer twee jaar later, verschijnt de derde schijf van deze actieve vijfkoppige groep uit Aarle-Rixtel, bestaande uit Tonny van der Els (zang en gitaar), Henk van Beek (zang), Frans Reloe (accordeon), Ad van Eijk (basgitaar en tuba) en Tinie van Dalen (slagwerk en zang). Er moet toch veel animo voor Brabantse cd’s zijn, zou je denken, maar van de andere kant hoor je alom berichten over terugloop in de verkoop van geluidsdragers. ‘Un Bietje Brabants’ heeft daar kennelijk geen last van en je vraagt je dan af wat het geheim is van de groep. Misschien is het wel de gezelligheid die van de liedjes afstraalt. Eerder typeerden we hun nummers als luchtig Brabants repertoire met veel dansmogelijkheden en dat blijft zeker ook op de nieuwe uitgave van toepassing.
De schijf begint vrolijk met Ik kom uit Brabant (dè hurde mee, dè kande heure òn de zachte g.) Typerend in dit openingslied is ook de tekst: “gin kapsones, m’n bein die believe an de grond”. Dat past geheel bij de bescheiden benaming ‘Un Bietje Brabants’. De stroatmuzikant klinkt stemmig en vertrouwd. Het lied is sterk; heeft een knappe accordeonbegeleiding en fraaie zang. Op de derde plaats staat Un viegeblad as tanga. Het geeft een humoristische moderne visie op het verhaal van de zondeval. Dan volgt de tango Gezelligheid kent geen tijd, een eigen nummer van het voormalige tropentrio waarvan Tiny, Tonny en Jan (geluidsman) eerder deel uit maakten. Het lied stamt uit de jaren zeventig toen er in bijna alle zalen wekelijks nog dansavonden werden gehouden.
D’r is niks skonner as un goei pensjoen is een komische verwoording van ‘Luilekkerland na de 65’: “Noit meer werke, 'n bietje britse, 'n bietje ritse, en af en toe gòn fletse mi de vrouw, niks affeseere, mol proffiteere, want ge waart al lang genog in touw...
Trug is een cover van de wereldberoemde country song The green green grass of home van Claude Putman en het negende lied Rooi rozze is de ‘remake’ van een Duits volksliedje. Die covers zijn zeker niet de minste nummers op de cd. Het is zelfs zo, dat de stemmen van ‘frontman’ Henk en ‘leading lady’ Tonny daarin bijzonder uitkomen.
Hedde gallie dé naw ok is een humoristisch ‘pechlied’ en het titellied Ut kumt zo as ut komme moet heeft iets van dezelfde defaitistische achtergrond. Mar venoavund is een kolderlied met het oerschema van liefdesrijm: ‘rouw, trouw, hou, jou’.
De twee laatste liedjes zijn van oorsprong Sloveense volksliedjes die gearrangeerd zijn voor eigen gebruik. Den oavund vèlt over Brabant zorgt voor een heerlijk rustige afwisseling. Het slotlied Oh ik goa alt wir zo gèr nor hois geeft een grappige wending; bij alle clichés over onze provincie hoort zeker ook ‘dat we nooit naar huis gaan’.
De groep heeft een stevige bezetting en dat gaat een enkele keer ten koste van de verstaanbaarheid van de liedtekst. Daar zou een bijgaand tekstboekje uitkomst kunnen bieden. De citaten uit de liedjes zijn hierboven weergegeven op gehoor. Het kan best zo zijn dat de tekstdichter (in de meeste gevallen Henk van Beek) zijn dialect anders spelde.
‘Un Bietje Brabants’ heeft weer een onderhoudende ‘luisterrijke’ cd uitgebracht en verdient daarvoor lof.

Meer info: www.unbietjebrabants.nl.

terug naar Un Bietje Brabants

Deze pagina is bijgewerkt op