Brabants op het web

Joop van den Bremen

Brel op z’n Brabants:
Sjaak

Jan Smeets is trots. En terecht. Het project ‘Brel op z’n Brabants’ ging niet van een leien dakje. Toch is het gelukt. De cd, Sjaak, met vijftien chansons van Jacques Brel in het Brabants gezongen, mag er zijn. In maart sloten presentaties in Etten-Leur en Goirle het project op schitterende wijze af.

Al lang speelde Jan Smeets met de gedachte om chansons van Brel in het Brabants te laten klinken. “Omdat ik een merkwaardige ontdekking had gedaan rond dialect.” Jan groeide op in Vught. Een jaar voor zijn geboorte kwam zijn grootvader thuis inwonen. “Iemand die zich ontzettend knap in dat gezin van negen kinderen invoegde. Zodat ik eigenlijk door hem opgevoed ben.” Thuis was de voertaal dialect maar niet op het gymnasium. “Daar slaan ze het dialect er uit.” Jan Smeets kwam bij het toneel terecht in een tijd dat Amsterdammers de rol van Brabanders speelden. “Want die konden de Brabanders zo leuk nadoen.”
In 1986 werd Smeets consulent bij het Centrum voor Amateurkunst. “Ik merkte dat ik in situaties kwam, waar ik me heel erg thuis voelde. Ik ging naar een toneelgroep in Kaatsheuvel. Weer thuis, zei ik tegen mijn vrouw: ‘Het is zo wonderlijk. Vanaf het moment dat ik daar binnenkwam voelde ik me thuis.’ Ze zei: ‘Waarom praat je zo plat?’ Die mensen kwamen van Drunen en spraken het dialect van mijn grootvader.”
Als consulent had de dialectspreker een grote voorsprong op zijn collega’s van buiten Brabant. “Bij een vereniging op het platteland kwam ik binnen als ‘ene van ons’. Daar merkte ik ook hoe graag mensen in hun dialect spelen. Dat heeft alles te maken met emoties. Toneel is emotie. Ik heb mensen gezien die in het ABN moesten spelen. Dat werd een persiflage. Algemeen beschaafd was toch iets met een zondagse jas aan en dialect was ‘s weekse plunje.“
Hij legde in 1994 contact met de organisatoren van het eerste Brabantse Dialectenfestival. Het draaiboek van zijn werkgever bleek daar uitstekend te passen. Het festival in Lieshout werd een groot succes. Smeets suggereerde daar om “niet alleen achteruit te kijken maar ook naar voren.” Om nieuwe dingen voor de Brabantse dialectcultuur te ontwikkelen. “Die een nieuwe stimulans geven.” Hij bracht toneelstukken, verhalenprogramma’s en liederen in het dialect mee. “Om iets anders te hebben dan die ‘schommelstoel bij d’n herd van Oma’.”
Brabantse zangers keken te veel achteruit. Bovendien bleven ze vooral hangen in de volksmuziek, vond Smeets. “Ik heb niks tegen een polka en niets tegen een wals. Maar het is zonde dat, als je op een bepaald niveau gekomen bent, je daar de rest van je leven blijft herhalen. Daarachter liggen nog zoveel avonturen.”
Zo kwam Smeets bij de Brusselse chansonnier terecht. “Brel heeft op het punt van tekst zowel als op het gebied van muziek heel veel te bieden. Zoveel variatie maar tegelijkertijd ook zoveel beleving.” Hij ging op zoek naar vertalers. Die waren er voldoende maar tot zijn grote teleurstelling zongen slechts vier zangers chansons in het Brabants tijdens het volgende Dialectenfestival. Andere zangers hadden koudwatervrees. “Die zeiden: ‘Je moet mij niet lastig vallen met Brel want dat zijn zulke grote emoties, die passen absoluut niet in mijn dialect’.” Smeets begreep daar niets van omdat het voor hem juist de taal van zijn emotie was. “Bij mijn eerste kind merkte ik dat de verzorging helemaal in het dialect ging. Daarbij dacht ik: ‘Ja als ik heb leren lachen en huilen in dialect, waarom neem ik die taal dan niet serieus?’.”

Niet alleen de emotie zat de zangers dwars. Dat merkte Smeets toen het Hoederschap van de Brabant Bokaal - de club van culturele laureaten, tevens uitgever van de cd - hem anderhalf jaar geleden benaderde om opnieuw een project met Brel in het Brabants uit te voeren. “Concurreren met zo’n grote artiest, dat is voor veel mensen moeilijk,” weet Smeets. Marc Zeegers, die op de Brel-cd De traone van ‘nne vriend zingt, had aanvankelijk ook zijn bedenkingen: “Mijn eerste reactie was: ‘Brel, daar mag je eigenlijk niet aankomen’.“
Toch lukte het deze keer wel. Een voorselectie van vijfentwintig Brel-chansons vormde het vertrekpunt. “Wij hebben vertalers gevonden voor een liedje waar ze goed mee uit de voeten konden,” vertelt Smeets. Daarbij Michel de Koning die Le plat pays vertaalde in Òòns blakke laand. De vertaler relativeert zijn eigen inspanning: “Mijn taak was eigenlijk vrij eenvoudig. Wil Ferdy had al een prachtige tekst in het Vlaams”. Toch legde De Koning enkele specifiek West-Brabantse accenten zoals het woord ‘blakke’. “Dat heeft iets van een eindeloze vlakte, platter dan plat,” licht hij toe. Yvonne Frijters zingt het lied op de cd met een sprankelende pianobegeleiding van Joop Biegelaar.
Vertalers uit alle hoeken van Brabant leverden vijftien teksten. Vervolgens lagen er twee vragen: Is er iemand die dat dialect kan zingen? Is dat ook de zanger die bijbehorende emotie goed naar voren kan brengen? “Zo hebben we zangers gezocht die pasten”, vertelt Smeets, “eigenlijk gecast zoals bij het toneel.” Het eigen dialect lukte niet altijd. Daarom luisterden vertalers mee tijdens de repetitie, kregen zangers bijles en werden mp3-tjes uitgewisseld. “Er zijn prachtige dwarsverbindingen ontstaan.”
De eerste opnames volgden in augustus 2010. Eind november zou de presentatie plaatsvinden. Twee zaken pakten echter anders uit. Het schrijven van de arrangementen bleek een gigantisch karwei en - veel indringender - twee vertalingen kregen niet het fiat van de erven Brel. Uiteindelijk vond op 3 maart jl. de cd-presentatie plaats.

Sjaak telt zestien tracks. Daarbij Steph Breukel die met donkere stem het spottende Rosa zingt. Dorien van Limpt zong al eerder Brel in het Brabants. Nu brengt ze lekker loom Ik zij ’ne zomernacht (Je suis un soir d’été). Het bekende Marieke krijgt als Merieke de nodige expressie mee van Peter van den Bosch. Gretig verlangend zingt Jet Smeets Ga nie weg van men (Ne me quitte pas). In Tweije kammeruije (La fanette) legt Siem van Baal het ultieme verlangen prachtig neer. Willemijn Smeets brengt de drankzucht voortreffelijk over in Drankùrgel (l’Ivrange), begeleid door haar vaste pianist Rogier Telderman.
De liefde van de projectleider voor Brel komt duidelijk naar voren als hij zelf As men mèdje slaopt (Quand Isabelle dort) zingt. De goede casting blijkt uit de vertolking door de Tilburgse ‘feestzanger’ Anton Kwantes van Börgerleiuij (Les Bourgeois).
Peter Dictus vertaalde zelf Mon Enfance. Hij gaf het chanson een nieuwe en actuele richting. Jongensjaren verwoordt ingetogen en overtuigend de onmogelijke situatie van een jongen in een internaat. Roland Verstappen zingt De leste wens (Le moribond) en Gerard Korthout nam het bekende Dè schoon wonder in ons saome (Le chanson des vieux amants) voor zijn rekening.
Yvonne Frijters, Roland Verstappen en Jan Smeets zingen samen het drinklied ’t Bier (La bière) en Marie Christien Verstraten sluit passend af met Às ge liefde mar het (Quand on n’a que l’amour).

Ervaringen met het Beatlesproject kwamen hier van pas. Alle songs op de Beatles-cd kregen indertijd een eigen uitvoering, maar stonden daarmee volkomen los van elkaar. “Dat is de reden”, vertelt Smeets, “dat ik naar Theo Wouters ben gestapt en vroeg: ‘kunnen wij een orkest formeren dat wat de begeleiding betreft een eenheid maakt?’” De musicus had daar wel oren naar, zocht muzikanten en bedacht arrangementen. Wouters: “Ik heb alleen de pianopartij gekregen. Van daaruit heb ik de muziek geschreven.” Dat deed hij ook voor de instrumentele Wals op duuzend telle. Tijdens de presentaties visualiseerde een balletgroep die muziek.

De voorzitter van het Hoederschap van de Brabant Bokaal is ook trots. De cd (met financiële rugdekking van het Prins Bernhard Cultuurfonds) is volgens Paul Spapens een schot in de roos. “Aan het project werkten zo’n veertig mensen mee, vertalers en zangers uit alle windstreken van de provincie.”
Toch is er ondanks alle trots ook een gevoel van teleurstelling. “Er heeft zich een hindernis opgeworpen”, zegt Spapens. “Die hebben we moeten oplossen. Als er zich over zo’n groot project een akkefietje voordoet, dan wrijf ik toch in mijn handen.”
Het akkefietje waar hij op doelt, betreft de twee omstreden vertalingen. De eerste versie van Merieke, een vertaling van Jan van Nassau, is aangepast en D’n Hein, vertaald en gezongen door Marja van Trier, verscheen niet op de cd.
Maar daarover leest u meer in het volgende nummer.

Jacques Brel op z'n Brabants is te bestellen via www.erfgoedbrabant.nl of tel. 073 615 6262 en kost € 12,50.

terug naar Brel op z'n Brabants

Deze pagina is bijgewerkt op