Nr. 34, december 1980

FAM.KERKHOF

BIJ ONS IN DE STRAOT
CROSSROAD CR 28.005

FAMILIE VAN DER MEER

HUP SÜPENGROTTENBRIJ
AFUK 6814 092

Twee platen van twee zingende families, elk met vier kinderen. maar heel verschillende platen, uit heel verschillende delen van het land. De familie van der Meer uit Friesland is al bekend van hun vorige plaat Kwek, kwek, minemyn. We beginnen dus maar met de onbekende familie Kerkhof uit Brabant. Dat heeft ook het voordeel dat we positief kunnen besluiten. Op de hoes van de plaat van de familie Kerkhof zien we een zeer folkloristies uitgedoste familie, die al bange verrnoedens oproept ten aanzien van wat er in die hoes zit. Even verwachtte ik nog iets aardigs toen ik las dat elk lid van de familie, tot de jongste toe, eigen liedjes voor deze plaat heeft geschreven. Het blijkt inderdaad het enige aardige dat over dit produkt te melden is. De melodieën zijn vrijwel zonder uitzondering oubollig. De instrumenten, waarvan gitaar en cither het meest op cie voorgrond treden, worden bekwaam maar ongeïnspireerd en onorigineel bespeeld. Het klinkt allemaal eerder plichtmatig dan spontaan. Het ergst zijn echter de teksten, vooral van de liedjes die door pa Toon zijn geschreven. Alleen de beide liedjes van dochter Maria vertonen spoortjes van een zekere rudimentaire humor. Ook de melodieën daarvan zijn pittiger dan de rest. Voor het overige waart een bekrompen, reaktionaire geest door de liedjes. Het is bovenal 'fatsoenlijk': eenmaal valt het woord 'lullen' (omdat het rijmt op 'vullen') en dat wordt ijlings gekorrigeerd: 'praten'. Deze plaat zou het bij de EO goed kunnen doen, ware het niet dat de ondertoon niet kalvinisties is maar doortrokken van een konservatief katholisicisme. Twintig jaar geleden had ik dit nog voor mogelijk gehouden.
De nieuwe plaat van de familie van der Meer daarentegen is een ware verademing. Evenals de eerste bevat hij Friese kinderliedjes. De melodieën zijn bijna allemaal van Henk van der Meer, de teksten voor een groot deel. De meeste liedjes zijn te vinden in de liedbmdel van dezelfde naam, eveneens door de AFUK in Leeuwarden uitgegeven, en al eerder in Janviool besproken. De plaat is in alle opzichten het tegendeel van die van de familie Kerkhof; spontaan, geïnspireerd, aardige tot heel mooie melodieën en leuke teksten, afgestemd op kinderen en nergens pretentieus. De eenvoud, de vrolijkheid èn de rijkdom aan instrumenten (waaronder minder gangbare als kromhoorns en spinet) maken dat deze plaat bijzonder geschikt is om bij kinderen het plezier in het zingen en muziekmaken te stimuleren. Met het ouder worden van de kinderen van der Meer - Wytse, Teake, Gerbrich en Rinske - kan de familie meer muzikale mogelijkheden uitbuiten. De melodieën worden soms iets ingewikkelder en het aantal gebruikte instrumnten neemt toe (Op het laatste Tsjoch-festival speelde jongste van negen jaar heel mooi dwarsfluit!). Dit is voor al te horen in de laatstgeschreven liedjes, die welke niet in de liedbundel zijn op genomen. Nogal wat liedjes zijn geschreven in mineur, en daaruit ën uit het gebruik van oude instrumenten blijkt enige invloed van oude (middeleeuwse) muziek. De instrumentatie in de latere nummers herinnert soms aan de Vlier en verwante groepen. Het geheel is van een zo sprankelende frisheid dat ik mij iedere keer weer afvraag, wanneer nu eindelijk eens iemand een dergelijke plaat met Nederlandse kinderliedjes maakt. En dat hoeft dan niet eens een familie te zijn. Een kleine sympatieke bizonderheid tot slot: de opbrengst van de plaat gaat naar de Friese afdeling van de Stichting Wereldkinderen.

JAN ERIK GRUNVELD


terug naar Familie Kerkhof

terug naar Familie Van der Meer

Deze pagina is bijgewerkt op