28 mei 2005
Provinciale Zeeuwse Courant op het web

Jie bin een schôôn ventje

Maikel Harte, dialectadvocaat

De advocaat schuift ieder weekend snel de wetboeken terzijde. Om als zanger 'Heimwee Maik' met liedjes in het Terneuzens dialect een vaste plaats op de streekpodia te verwerven. Iets meer dan een jaar hadden 'Heimwee Mark' en De Lamaketta's daarvoor nodig. Het gaat snel. Van de CD Biet-ie Akum Aai??? werden al meer dan 1300 exemplaren verkocht, vooral uit de kofferbak van de auto van zanger en liedjesschrijver Maikel Harte (30). Minstens zo groot is de run op de T-shirts, stickers en andere gadgets.

Harte vraagt zich zo langzamerhand af of zijn baan in de advocatuur nog wel te combineren valt met De Lamaketta's. „Die optredens vreten energie. Ik twijfel trouwens sowieso of een advocaat in het weekend wel steeds de lolbroek kan uithangen, of dat niet botst. Mijn collega's vinden van niet. Maar als er iemand tegen mij zegt: 'We betalen je zoveel en je gaat overal staan zingen', dan doe ik het. Dan stop ik een paar jaar met de advocatuur.”
„Mensen zeiden: 'Rechten, da's pas saai' Ik vond van niet. Het gaat mij niet om de administratieve richting, dat je hele dagen cijfertjes zit in te voeren op de computer, maar dat je mensen die in de problemen raken helpt. Dat zit meer in me. Daarnaast lees en schrijf ik graag. Ik heb gekeken bij welk vak dat aan bod kwam en dat was de advocatuur. Dat lezen en schrijven slaat er vooral op dat je me blij maakt met de opdracht iets uit te zoeken, met de wetboeken bij de hand. Geef me een dossier en ik graaf me helemaal in. En dat kan niet diep genoeg zijn, eigenlijk,"

Contract
Een studie van bijna vijf jaar in Amsterdam. In 2002 studeerde hij af met de scriptie Institutionalisme of Contractisme, vrij vertaald: wat is een contract nog waard, tegenwoordig. Arbeidsrecht, ontslagprocedures. In de pre-tunnelfase was het moeilijk goed opgeleide mensen naar Zeeuws-Vlaanderen te lokken. „Daardoor had ik al een baan op zak, terwijl ik nog niet eens was afgestudeerd. Nu de tunnel er wel is, blijkt dat probleem nog steeds te bestaan. Mensen beschouwen deze regio toch nog altijd als een afgelegen gebied. De kantoren hier hebben graag iemand, die uit de streek komt. Want iemand uit Utrecht - ik noem maar een dwarsstraat - rent na twee jaar gillend weg. Ik snap dat niet, maar het zijn over het algemeen mensen, die direct na hun afstuderen hier naartoe zijn gekomen. En als je van een studentenstad naar hier verhuist, is de overgang enorm groot. Ik ben een familiemens en was dolgelukkig dat ik m'n vier neefjes, m'n nichtje en m'n broer en zuster weer regelmatig zag."
„Ik doe niet alleen arbeidsrecht. In principe krijg ik alle zaken voorgeschoteld. Ik zit nog in een ontwikkelingsfase. Als je bij een groot advocatenkantoor in de Randstad werkt, zul je waarschijnlijk de eerste vijf jaar van je carrière de rechtszaal niet van binnen zien. Je doet alleen maar voorbereidend werk. Bij een klein kantoor in de regio word je al snel naar de rechtbank gestuurd. Het is van belang voor je ontwikkeling dat je vroeg voor een rechter staat en kennis maakt met de rechtbank, hoe de zitting verloopt."
Zijn eerste rechtszitting had Maikel Harte al na een paar maanden: Het was meteen ook een hilarische gebeurtenis, in het plat Zeeuws. Het was de zaak van een zuunig mannetje uit een Zeeuws-Vlaams dorp, dat bij de plantsoenendienst werkte en vrijgezel was. Hij was zo zuunig dat ie 's avonds geen licht aanstak, maar in huis zat bij het licht van de lantaarnpaal voor de deur. Nadat z'n moeder overleden was, bood een vriendinnetje hem aan het huis schoon te houden. Haar beloning: een fles jenever.
„Maar op een dag besloot ze bij een andere man te gaan schoonmaken en die vent zat mijn client iedere dag in het café op te ruien, zo van: 'Ze komt niet meer bij jou, want ze komt naar mij.' En dat werd hem te veel. Hij ging helemaal door het lint, greep de kruk van zijn rivaal die in een invalidewagen zat, en sloeg diens vingers kapot. Vlak voor de zitting kreeg ik brieven van mensen uit Westdorp, zo van: 't Is zonde. Die andere vent is altijd vervelend en die komt hier helemaal niet vandaan. Die is hier pas na de watersnood gaan wonen en toen was ie al vervelend. 'Allemaal steunbetuigingen. Hij kreeg uiteindelijk dienstverlening, in de plantsoenen, want dat werk deed hij toch al. Dat mannetje praatte plat en tot mijn verbazing haakte de rechter, ook een Zeeuw, direct in. Toen ben ik ook maar overgeschakeld."
Hij wil het strikt gescheiden houden, zijn optredens als zanger, tekstschrijver en eigenlijk ook zakelijk leider van De Lamaketta's. Maar een week of wat geleden kreek hij een brief, waarin hem op vriendelijke toon werd gesommeerd op het eerstvolgende feest van de Jonge Balie op te treden. „Het is heel moeilijk de zaken te scheiden; we worden immers steeds bekender. Ik heb het er ook op kantoor over gehad, maar m'n collega's vinden wat wij doen heel leuk. Er bellen ook mensen die zeggen: 'Ik ken maar één advocaat en dat is de zanger van De Lamaketta's, dus ik kom bie joe.' Een ander zei: 'Joe moek èn; jie bin een schôôn ventje!' Dat heb ik direct verwerkt in een nummer."
„Ik zit op m'n werk altijd in die boeken. 's Avonds speel ik gitaar. Doe ik dat niet, dan kan ik zo naar de psychotherapeut. Vroeger was het Elvis Presley, voor de spiegel staan en playbacken. Tegenwoordig is het De Lamaketta's. Componeren? Ik ga zitten en het komt. Ik ben een Terneuzenaar en 'dat is m'n moedertaal, dus schrief ik in die taol. Ik ben een Terneuzenaar, netjes Nederlands kan ik niet. Je zâ bie mien altijd ôren dak uut Terneuzen kom. Stel je voor dat ik in het Nederlands zou zingen. Dan zouden ze in de Randstad zeggen: 'Dat versta 'k niet, da's dialect.' Dus kan ik het maar beter doen zoals ik praat. Ik denk dat de mensen redeneren: 'Het is dialect, het is herkenbaar en het is van ons.' Tot nu toe was dialect in Zeeuws-Vlaanderen iets van voornamelijk volksmuziek, op de akoestische leest geschoeid. Leuke liedjes, Wij doen in één keer een snoeiharde rap met Biet-ie akum aai??? En dan ook nog eens in het Temeuzens. Ik denk dat we daarom scoren. Maar ook in Ovezande. We hebben een heel breed publiek, van zeven tot honderdvijf." „Dialect lijkt me volkomen natuurlijk. Ik heb er een hekel aan dat er steeds wordt gezegd dat kinderen thuis netjes Nederlands moeten praten. In Twee Vandaag werd laatst gezegd dat het juist beter is voor kinderen om dialect te spreken en de belangrijkste reden daarvan was dat je op jonge leeftijd leert omschakelen van de ene taal naar de andere. Want plat Terneuzens en netjes Nederlands... Het lijkt misschien op elkaar, maar het zijn twee verschillende groothe-den. En dat Nederlands leer je uiteindelijk toch wel, want je moet toch naar school. Door die ommezwaai zou je ook sneller buitenlandse talen spreken, was de conclusie van een Twentse professor.
Op de Zuidlandschool in Terneuzen hebben ze een les gewijd aan De Lamaketta's. Die kinderen moesten de liedjes zingen in het Terneuzens. Er wordt altij d zo krampachtig gedaan in Zeeland. Een Zeeuw stelt zich altijd bescheiden op en voelt zich al snel minderwaardig. Het idee van: 'Als ik Nederlands praat, lachen ze me niet uit' Dat is flauwekul. Die schroom om gewoon plat te praten, moet verdwijnen. Zonder het te cultiveren.

Ongeluk
Hij zag z'n vader Chiel voor zijn ogen verongelukken, op de weg tussen Philippine en Mauritsfort. Die keerde samen met een vriend terug van een wielerkoers, ook op de racefiets. Op het moment dat moeder Jannie en de kinderen de twee zwaaiend passeerden, zette Chiel nog een tandje bij. Hij slingerde wat en werd frontaal geschept door een tegemoetkomende auto. Na een lange coma in Gent overleed hij, na negen maanden. Maikel was nauwelijks drie. „Een traumatische ervaring. Er werd thuis nooit over gepraat. Maar je wilde later toch weten hoe je vader was geweest. M'n moeder klapte: op zo'n moment dicht; die heeft het nooit verwerkt. Je zit wel met dat beeld op je netvlies gegrift. Op den duur ga je denken dat het niet gebeurd is, ook omdat niemand het er thuis over had. Nooit. Toen ik rond de twintig was, ben ik eens doorgeschoten tegen m'n zus en die heeft zich toen heel open opgesteld, gelukkig. Maar die verhalen over die koers en dat er natuurlijk wat gedronken was, hoorde ik allemaal van anderen.'' In heel m'n jeugd is er nooit een dag voorbij gegaan dat ik er niet aan dacht. Omdat je dat beeld iedere nacht voor je zag. Op den duur slijt het wel, maar het heeft m'n leven in die zin beïnvloed, dat je al heel jong leert relativeren. Het kon me allemaal niet schelen. Ik heb me eigenlijk nooit ergens druk over gemaakt. Dat ik veel om m'n familie geef, heeft er natuurlijk wel mee te maken. Toen ik in Amsterdam zat, ben ik ook altijd veel naar huis gegaan. In het begin is het iedere week, maar later toch zeker één keer per maand. Dan vroegen die anderen: 'Wat ga jij nou weer thuis doen'. Maar ik kon niet begrijpen dat zij alleen met kerst of met een verjaardag naar hun ouders gingen. Als er ook maar een aanleiding was, ging ik. Ik heb geen verjaardag van m'n neefjes en m'n nichtje overgeslagen."
Hij hield er de bijnaam 'Heimwee Maik' aan over.

Wout Bareman

terug naar Maikel Harte

Deze pagina is bijgewerkt op