Aflevering 210
December 2020
Zêêuwse Dialectverêniging op het web

Zingen in het Zeeuws (3)

Joop van den Bremen

Commissaris van de Koningin Van Gelder gooit in 1996 de knuppel in het hoenderhok door te pleiten voor het gebruik van meer dialect. Voor- en tegenstanders doen een duit in het zakje maar tot een eindconclusie voert de discussie niet. Toch valt niet te ontkennen dat het Zeeuws zo vlak voor het nieuwe millennium een heuse renaissance beleeft. Het tijdschrift 'Noe' (’n bitje uut ’t zuudwesten) verschijnt en in de dag- en weekbladen krijgt de Zeeuwse streektaal ook meer ruimte. Schrijvers, vertellers, toneelspelers en acteurs treden vaker met dialect op de voorgrond. Op Omroep Zeeland klinkt regelmatig Zeeuws en Piet Scheerders van Ambras experimenteert in Westdorpe met dialect op school. In mei 1998 is er op het Bevrijdingsfestival in Vlissingen zelfs tijd ingeruimd voor een Zeeuwse middag. Anja Kopmels, Peter Dieleman en Piet Brakman geven er acte de présence.

In september van dat jaar vindt in Fort Rammekens het streektaalfestival, Zeêland Noe, plaats. Een van de organisatoren is Jos van den Broeke uit Oostkapelle. Hij is al jaren actief in de toneelvereniging maar pas in april van dat jaar debuteert hij als zanger in het Zeeuws. Als zanger verdwijnt hij al snel van het toneel maar in het plaatselijke dorpsleven blijft hij nadrukkelijk aanwezig. Op het programma in Fort Rammekens staan naast vertellers en theatrale acts diverse muzikanten op het podium. Anja Kopmels, Peter Dieleman en Ries de Vuyst treden ’s middags op.
Na deze solisten volgen ’s avonds muziekgroepen. Los Tramafaldores verricht de aftrap. De bluesband uit Oostburg met Ries de Vuyst (gitaar en mondharmonica), Jan Schippers (solo- en slaggitaar) en Bart Toubast (slagwerk) had zich in 1991 al gepresenteerd met een demo-cd1.
Na het trio volgt Crash Boogie. Het fundament voor deze band uit Breskens werd in 1979 al gelegd maar begon eigenlijk pas in 1990 met blues in dialect. De rockers spelen alleen in de eigen regio en zijn regelmatig te horen tijdens de visserijfeesten. Maar in 1993 steekt de groep de grens over naar Knokke. In hetzelfde jaar verschijnt de band zelfs in een tv-programma van de VPRO. De bezetting is John de Lijser (zang, mondharmonica en gitaar), Cor Baris (gitaar en zang), Erwin Hoeder (slagwerk), Marcel Prins (gitaar) en Marco Blaakman (gitaar). Plannen voor een cd zijn er wel maar de Bressianen komen niet verder dan twee muziekcassettes2.
Het N8werkavontuur blijkt slechts van korte duur te zijn geweest. Surrender treedt in Fort Rammekens namelijk weer op onder de oude naam. Tussen de streektaalzang door zorgt een oliedrumband voor een spectaculair optreden dat het zestiende eeuwse fort op zijn grondvesten doet schudden.
Na afloop van het festival keert Ries de Vuyst huiswaarts met een zak aardappelen. Het was het honorarium dat hij vooraf had bedongen.

In 1998 richten zanger Henny Lamper en basgitarist André Karelse de band Greezle op. Het repertoire bevat Engelstalige rock, blues en pop. Wat later volgen Nederlandse teksten met cabaretachtige trekjes. In 2000 staat de band voor het eerst op het podium in Kattendijke. Kort daarna verdwijnen het Engels en het Nederlands. Daar komt Yerseks dialect voor in de plaats. Vanaf dat moment noemt de formatie zich Grysl. Na nogal wat personele mutaties krijgt de band vaste vorm met Henny Lamper (zang), Paul Jongejan (gitaar), Kees Welleman (toetsen), André Karelse (basgitaar) en Peter Nieuwenhuize (slagwerk). Al snel zet Grysl de ‘cabarock’ met liedjes als Bietnakknaai? op cd3.
Op verschillende plaatsen in Zeeland vormt carnaval een hoogtepunt in de festiviteiten. Belangrijk element is de optocht maar er wordt ook gezongen. De carnavalsliedjes zijn hier en daar ook in het dialect zoals bijvoorbeeld in ’s-Heerenhoek (Paerehat) bij CS De koenkelpot, in Goes (’t Hanzehat) bij Arti, maar vooral in Hulst (Ulst). Daar treedt de dweilband De Dwaile van Ulst voor het eerst op tijdens het carnaval in 1998. Het orkest bestaat uit bestuursleden en oud-bestuursleden van A.H.C. De Vossen - de stichting, die het carnaval in de Reinaertstad organiseert. Op cd's van de dweilband4 spelen en zingen de bestuursleden Het Vossenlied in het dialect.
De Zeeuws-Brabantse band Bennie Hek en de Houdoes ontstaat in 1999 ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van een studentendispuut in Tilburg. De band speelt vooral covers en Nederlandstalige versies van Engelstalige nummers. Zanger Edy van Driel (1971), alias Bennie Hek, uit Hulst zorgt voor Zeeuwse teksten, De Houdoes kennen enkele personele wisselingen maar krijgen met de Brabanders Jesse Brock (gitaar), Ries Jacobs (basgitaar) en drummer Joris Verstraten uiteindelijk vaste vorm. Ut hrôôte schemerlampenlied blijkt een succesnummer tijdens het carnaval in Hulst. In 2004 verschijnt de eerste cd5 met daarop onder meer de cover Un hast die a Truus 'eet naar het succesnummer, A boy named Sue, van Johnny Cash. De Zeeuws-Vlaamse versie valt zelfs enkele keren via het programma Andermans veren op Radio 2 te beluisteren.

Begin jaren negentig spelen Maikel Harte en gitarist Donny Benjaminsz tijdens hun middelbare schooltijd zelfgemaakte liedjes. Andere muzikanten sluiten zich bij het tweetal aan. Door studie en andere activiteiten stopt de band enige tijd maar in 2002 pakken de Lamaketta’s de draad weer op. De band bestaat uit Maikel Harte (zang en mondharmonica), Toine Metselaar (gitaar), Donny Benjaminsz (gitaar), Jean-Paul Witteman (contrabas), Friso van Wijck (drums) en Arno Francke (toetsen).
Maikel Harte (1975) schrijft de meeste nummers – met een humoristische inslag – in het Terneuzens dialect. De band bereikt binnen korte tijd een soort cult-status. Kapitein Rooibos is een van de favoriete nummers. Van de Lamaketta’s verschijnen twee cd’s6. Al op de eerste staat het nummer Joehoe (die van mien past in die van joe). Mede door de clip die regelmatig op Omroep Zeeland is te zien, stijgt de populariteit van het nummer. De band brengt in 2006 Joehoe op single uit. Het schijfje krijgt al snel landelijke bekendheid7. De vraag naar optredens neemt toe en daarmee ook de druk op de muzikanten. De Terneuzense band gaat nog in hetzelfde jaar aan het eigen succes ten onder.

Het jaar 2000 is niet alleen het begin van een nieuw millennium. Het duidt ook de komst van nieuwe klanken in de streektaal aan. De eerste rapper in het Zeeuws debuteert in het dialectprogramma van Jan Zwemer bij Omroep Zeeland met ’n Gat in de Zak. Achter zijn pseudoniem, Fred Biersteker, blijkt Emiel Reinhoudt schuil te gaan. Het nummer verschijnt op een cd met liedjes van zijn vader, Engel, ondersteund door het L.S. Diekcollectief8.
Biersteker is niet de enige Zeeuwse hiphopper. Het trio De Stormtroepers uit Breskens wint kort na de oprichting in 2000 de Grote Prijs van Zeeuws Vlaanderen. Het nummer Zomer in Zeeland dringt zelfs door tot de de nationale hitlijsten. In de bijbehorende videoclip klinkt het stemgeluid van weerman Piet Paulusma. De rappers profileren zich als Zeeuwse babbelaars. Het zijn Sven Cruson, Dennis van der Meulen en Frank de Puijt. Naast het Nederlandstalig werk heeft de groep Hik doe ma stom op het repertoire staan. Het Zeeuwse nummer is nooit opgenomen maar wordt wel live uitgevoerd. Na een paar jaar stoppen de hiphoppers. Sven Cruson (1975) gaat alleen verder. Zijn 'vishop' is de humoristische bewerking van een aantal bekende hiphopnummers in Bressiaans dialect. Op zijn eerste cd voert hij zijn alter-ego Johnny O.K. ten tonele. Onder die naam gaat hij verder. De vishop werkt hij daarbij uit met nieuwe eigen nummers en enkele remixen op vier cd’s9.

Nog meer landelijke bekendheid genereert Nuff Said. De band begint in 1994 in Middelburg maar verhuist al snel naar Amsterdam. Daar boeken de Zeeuwen Willy Berrevoets en de broers Michiel en Marijn Slager al ras succes in De Melkweg en Paradiso. Het repertoire bestaat uit Engelstalige rocknummers. Maar in 2000 voegen ze daar Zeeuwstalig werk aan toe. Het is het jaar waarin de speelfilm Wilde Mossels van Erik de Bruyn uitkomt. De band - omgedoopt tot Paelingvet - speelt daarin de nummers Oemoemenoemoe, Draeg me naer uus toe en Lekker dieng. De bandleden figureren in de film tevens als spelers.
De Engelstalige bluesband The Juke Joints maakt eveneens een zijsprongetje in het Zeeuws. Hans de Vos uit Kwadendamme vertaalde Going to my hometown van Rory Gallagher in Gae wee naer uus toe. Peter Kempe zingt in 2005 het nummer dat als bonustrack ook op een cd belandt10.

In mei 2000 krijgt de Stichting School en Dialect voet aan de grond. Op de Vlissingse Theo Thijssenschool lanceert Piet Scheerders het lespakket voor de basisscholen dat bestaat uit een werkboek en twee cd’s. Een met verhalen en een met liedjes. Aan die laatste cd werken negen Zeeuwse artiesten en groepen mee11.

Jan van de Velde (1954) geboren in Anna-Jacobapolder zingt autobiografische streektaalliedjes in de geest van Willem Vermandere en Engel Reinhoudt. Hij woont in Nieuw Vossemeer. Zijn liedjes in het Thoolse dialect zijn licht West-Brabants gekleurd. Het titellied van zijn eerste cd, Fiets12, is in de eerste jaren van de nieuwe eeuw regelmatig op Omroep Zeeland te horen. Tilly Verbraak (viool), Steffie de Klerck (klarinet), Rien de Jongh (cello) en Ilona Leenaarts (dwarsfluit en sopranino) werken mee aan de schijf, die door de bijzondere bezetting een klassiek accent krijgt. Meer dan tien jaar later volgt zijn tweede cd13.

De oud-muziekdocent aan de PABO, Bouwen Breeman (1948), woont in Kapelle-Biezelinge. Hij schrijft en zingt liedjes in het dialect van de Plaete (Ooltgensplaat) op Flakkee waar hij is geboren. Breeman zong al langer volksliedjes en liedjes in het dialect. Zijn vrouw Caecilia van Bree begeleidde hem daarbij vaak op harp en cither. Zelf speelt hij piano, harmonium en clavecimbel. In 2001 zet Breeman enkele van zijn streektaalliedjes op cd14. Samen met zijn echtgenote verzorgt Breeman ook theatervoorstellingen met poppen.

Jan Gunter (1966) is geboren en getogen in Goes. Hij maakt schilderijen, schrijft gedichten en speelt gitaar. Tot het midden van de jaren negentig schrijft de artistiekeling in het Nederlands. Daarna gaat hij verder in het Zeeuws. In september 2001 debuteert hij in 't Kerkje van Ellesdiek samen met zijn bassist Izaäk Welleman. In dat jaar verschijnt ook zijn cd15.
Tezelfdertijd speelt de discussie rondom de Westerschelde Container Terminal (WCT). Het strandje De Kaloot zou door de komst ervan verdwijnen. Jan Jaap Korstanje maakt een single16 samen met De Kaloote Hommels om de Vereniging Redt de Kaloot te ondersteunen. Jan Gunter werkt mee aan die Kaloote blues.

In 1998 waren vier meiden uit het Westkappels Dameskoor begonnen met een eigen zanggroep, De Meissen. Het zijn Dieneke Sanderse, Willy van Wageningen, Emke Sonius en Mieke Roelse. De laatste, die ook enkele liedjes schreef, stopt al snel. De dames zingen in het Nederlands en Westkappels. Enkele liedjes, zoals De levertraan, zijn van ‘Meester de Vos’ die in de jaren dertig hoofdonderwijzer was in het dijkdorp. Andere, zelfgemaakte liedjes zijn daarentegen erg actueel. Omroep Zeeland zendt het drietal in 2002 naar het Streeksongfestival in Hengelo. Daar treden groepen uit het hele land op in een wedstrijd. Het trio keert enigszins teleurgesteld terug naar Zeeland. Niet zozeer vanwege de lage classering maar vooral omdat ze zich niet thuis voelden tussen het popgeweld van de andere deelnemers.

In 2003 bestaan De Deurdouwers elf jaar. Reden voor een feestje. Dus lanceert de band een cd17. De bezetting is intussen uitgebreid. Ron de Vos (zang en drums), Dimitri van Craenenbroeck (bas), Bart Hoogesteger (accordeon en zang) en Ruben de Jonge (gitaar) kregen versterking van trompettist en zanger Jan Pul van Craenenbroeck.
Het jaar daarop bestaat de carnavalsvereniging De Koenkelpot in ’s-Heerenhoek 44 jaar, een getal dat deelbaar is door elf. Dus weer een reden voor een feestje. De Deurdouwers grijpen de gelegenheid aan om nog een cd te maken18. Deze keer is het een project waarbij ook andere ‘s-Heerenhoekers worden ingeschakeld: Engel Reinhoudt, blaaskapel De Koenkelpot en de Witkammetjes.
Dit familiecabaret begon eigenlijk al in 1983 tijdens de vijfennegentigste verjaardag van de opa van de vijf broers, Arno, Frank, Jan, Kees en Rinus Witkam. Zij voeren sketches op en zingen liedjes in het Zuid-Bevelands. De optredens vinden vaak plaats in bejaarden- en verzorgingstehuizen maar niet alleen op Zuid-Beveland. In 2008 maken ze een uitstapje naar Bruinisse om daar op te treden tijdens de Zeeuwse avond. Het gezelschap legt vooral de nadruk op humor maar ook ernstige zaken komen voorbij.

In andere delen van Zeeland zijn eveneens cabaretgroepen actief. De Schouwse cabaretgroep Kant 'ooi start na een verzoek om voor een dialectmiddag iets op te voeren. Na enkele proefvoorstellingen vindt in november 1997 het eerste officiele optreden plaats in Theater Mondragon in Zierikzee. De groep bestaat dan uit Mientje Bliek, Henk Blom, Lenie Blom-Schaleven, Arie Damman, Nellie Geene en Jikke Troost-Offringa. De laatste verzorgt de begeleiding op piano of accordeon. Henk Blom schrijft de teksten en de muziek. Na een jaar neemt Henk Kesteloo de plaats in van Nellie Geene. De zes leden zijn werkzaam in het onderwijs. Als de cabaretgroep in 2015 stopt met optredens zijn er 120 voorstellingen in de vorm van acht programma's over het voetlicht gebracht. Daarin ballades in het dialect van de Kop van Schouwen met onder meer belevenissen van Jannekee en Jikkemien. Liedjes van de cabaretgroep vinden een plek op twee cd’s19. Arie Damman, Lenie Blom en Henk Blom houden ook Oudejaarsdialogen in het dia-lect. Daarin zijn ze Wannes, Jannekee en Endrik.

Enkele dames en heren uit Middelburg en omgeving vormen de Klikoos. De cabaret-groep start in 2005 om een feestavond op te luisteren. De repetities en uitvoering zijn zo gezellig dat het achttal besluit verder te gaan. Het zijn Marian Sinke (Meriete), André Overbeeke (Arjaen), Hans Heijmans (Wannes), Janet Meliefste (Joanne), Marian van Steenbergen (Tanne), Piet de Kam (Jewannes) en Wout Tims (Wullem). Later vinden nog enkele wisselingen in de bezetting plaats. De Klikoos brengen een mengeling van Nederlands- en Zeeuwstalige nummers.
In 2016 vormen de beide Mariannes samen met Joop Kristalijn de cabaretgoep De Fresiaas die op Zuid-Beveland optreedt.

Tonnie Dieleman (1976) woont in Middelburg maar is geboren in Axel. Hij is al lang met taal bezig. Voor zijn twintigste kwam daar nog muziek bij. Af en toe schrijft hij een liedje in het Engels. In 2004 overlijdt zijn moeder. Hij schrijft het verlies van zich af in vier liedjes in het dialect van het land van Axel. Hij is een bewonderaar van Willem Vermandere. Voor Marie-Louise van de West-Vlaamse troubadour zet hij samen met zijn eigen liedjes op een demo-cd20. Anja Kopmels had in 1995 een demo-cassette uitgegeven21 maar ondanks haar regelmatige verschijning voor Omroep Zeeland bleef het daarbij. Pas in 2005 presenteert ze een album22. Recensent Cees Maas krijgt in Nehalennia rillingen van de cd die volgens hem “meer is dan het zoveelste Zeeuwse streekproduct.”

Sommigen beschouwen Jan C. Blok (1944) uit Kruiningen als de aartsvader van de Bevelandse rock&roll. Hij speelde in verschillende bandjes en stond in het voorprogramma van diverse populaire artiesten waaronder Little Richard. Bij dialectkenners was hij vooral bekend door zijn lied Heboorn voe ’t geluk. In juni 2006 overlijdt de oud-onderwijzer.

Hoewel er streektaalartiesten verdwijnen, breekt er een periode aan met veel nieuwe aanwas. Er komen wedstrijden. Daar zetten uiteenlopende zangers de eerste stap om in het Zeeuws te gaan zingen. Sommigen verdwijnen al weer snel maar anderen treden daarna nog regelmatig op.

Wordt vervolgd.

Deze pagina is bijgewerkt op