21 februari 1970
Het laatste nummer verscheen op 30 maart 1991

NIEUW FEIJENOORDLIED TIKT LEKKER AAN

Rotterdamse Henkie zingt
Hand-in-hand de Kuip uit

In handen van een vakman zit je goed

Van onze verslaggever
RUUD van der WEYDE

Moegezongen en schorgeschreeuwd had de trouwe aanhang aan 't aloude Hand in hand net niet meer voldoende om zijn teugelloze trouw aan de elf uit de 'kuip' te bewijzen. Er moest eens iets nieuws komen.

Het kwam er en - alweer - van de hand van Jaap Valkhoff, de man die schijnbaar moeiteloos de successen in het populaire genre uit zijn mouw schudt. Met het nieuwe Feijenoordlied werd ook een nieuwe zanger geboren: Rotterdamse Henkie, tot dan een 32-jarige Rotterdammer, eerzaam slijter van verfrissende en opwekkende dranken, die zich voordien als een vlijtig, maar beslist niet uitzonderlijk begaafd „badkamerzangertje” had beschouwd.
Het was Valkhoff die hem ontdekte. Dat gebeurde vorig jaar, toen Tom Manders zijn sympathie voor het „Rotterdamse lied” neerlegde in een songfestival, waarop een ieder vrijelijk mocht proberen of bewijzen wat hij of zij In de mars had. Volgens de jury was dat in het geval van Henk Numeijer heel wat. Hij werd tweede in de finale, met een eervolle vermelding voor de wijze waarop hij liedjes van Jaap Valkhoff gestalte wist te geven.

Meteen goed

Daarmee was het contact tussen de „meester” en de zanger geboren. Een samenwerking die meteen goed „zat”, want zei Valkhoff niet al tijdens het festival tegen zijn nieuwe pupil: „Jij komt op de plaat?”
En zo gebeurde, Het idee Feijenoord aan een nieuw succeslied te helpen, kwam van Numeijer. „Effe wachten tot we de ronde met Milan achter de rug hebben,” zei voorzichtige, in dit vak wijs geworden Jaap, „Maar toen Wim van Hanegem met een forse kopstoot om deze ronde voor de stadionclub had veilig gesteld, was er niets meer om de twee van hun plan af te houden, Jaap dacht, Jaap neuriede wa en Jaap schreef.
Enkele maanden later stond Henk Numeijer in de studio van Johnnie Hoes en zong „Feijenoord, we blijven gaan,” een meezinger van he zuiverste water met een „lekker” swingend orkestje up ut achtergrond.
In de huiskamer boven de slijterij aan de Oudedjk krijgt 't resultaat van deze opname gestalte in een door Rotterdamse Henkie stevig meegezongen „We blijven gaan” en enkele hoesjes die, met de liefde die men aan de eerste boreling pleegt mee te geven, aan de bezoeker worden overhandigd, Terwijl de winkelbel met de regelmaat van de klok de zanger naar beneden roept, komt bij stukken en brokken het verhaal eruit. Ook dat van het moment waarop deze plaat werd gelanceerd - ongeveer tegelijkertijd inet de vocale prestatie van de Feijenoord-elf zelf, een lachertje in vakkringen.
„De kwaliteit zal 't toch moeten doen,” beweren eenstemmig Jaap en Henk. En hoewel er vanwege de commercie niet met ronde cijfers wordt gewerkt, spreken ze via de verkoopmaatschappij van een doorslaan succes, Trouwens, het afgelopen carnaval in het Rotterdamse en de avonden waarop Henkie de zaak van Jaap betreedt, bewijzen wel dat Rotterdam op dit lied heeft zitten wachten. Nogmaals: het werd tijd.
Wat verlegen glimlachend koestert Henk Numetjer zich in dit pas verworven succes. Maar met Jaap Valkhoff als trouwe steun en toeverlaat gaat 't allemaal best.

Vakman

Als je eenmaal in de handen van zo n vakman bent, dan ben je een heel eind verder,” wimpelt Numetjer een groot deel van zijn populariteit af naar zijn ontdekker. „Zo'n man weet precies wat je kan en wat je niet kan.” En Jaap - genietend van z'n eerste bak koffie - beaamt dat maar al te graag. Vakmanschap is nog altijd meesterschap en dat verloochent zich nooit,
Plannen? Ja, die zijn er. Bij het meezingertje van Feijenoord moet 't niet blijven. Er wordt al druk gesleuteld aan liedjes volgens het beproefde Valkhoff-recept, die door Henks gevoelige stem op de plaat dienen te worden vastgelegd, Een klein voorproefje, zich zelf begeleidend op de gitaar: succes bij voorbaat gegarandeerd,
Zo komt er vermoedelijk ook een lied uit dat speciaal op de gebeurtenissen rond C ‘70 is geënt, „Want nietwaar,” zegt Henk, „bij al dat negatieve dat je in de kranten over dat feest leest, mag er best eens wat positiefs uitkomen.”


Deze pagina is bijgewerkt op