Nieuwsblad
van het noorden

opgegaan in het Dagblad van het Noorden

Veel dichterlijkheid in het Gronings

Liedjesfestival tussen
poëzie en sfeermakers

De historie van vijf jaar Liedjesfestival in het Gronings kun je samenvatten als een groeiproces van het stemmingsrepertoire naar de betere tekst. Zo’n definitie zegt weinig over de kwaliteit en de inhoud van de avond, maar het is duidelijk dat het festival van karakter veranderd is. Ook dat het als geheel veel heeft bijgedragen tot de creativiteit in het Gronings. Dat geldt vooral ten aanzien van de tekst. Vrij vaak hoor je de melodie van een traditional en als Elly de Vries daarop gaat zingen over "laifde” of iets dat ,,veurbie” is, zit het erin dat er iets ontstaat van sfeer.
Dat heeft dan te maken met de persoonlijkheid op het podium. Bij Elly de Vries tref je die aan en dan valt het bezwaar weg dat ze niet loepzuiver zingt. Bij haar optreden gebeurt er iets en dat is precies wat je mist bij Jeanine Collet. Een vrouw die prima teksten kiest (J. J. Boer), maar er op een of andere manier in slaagt daar muziek bij te maken die er niet op past. Haar optreden is een voorbeeld van gebrek aan coaching en dan kun je je er alleen maar over verbazen dat ze zoveel succes boekt. Want dat doet ze ondanks de verkeerde kleding een onbenullige presentatie en een gebrek aan feeling voor de spanning van een tekst.
De grote man qua creativiteit op zo’n festival is ongetwijfeld Koos Hindriks van wie zeven werkjes te horen waren. Zelf deed hij er drie eenvoudig en trefzeker al moet je er van houden. Koen Heidema die eveneens een aanzienlijke bijdrage levert (zes liedteksten) wil ook nog wel eens de diepte in. In de uitvoering sukkelde hij met verstaanbaarheidsproblemen en nieuw is zijn repertoire nu ook weer niet. Via Bert Toebak stuit je op het genre van de verzorgde entertainer. Hij spreekt Nederlands, zingt Gronings en weet die overgang niet helemaal te overbruggen, al staat hij er sjiek op. Het is natuurlijk toch het aardige van zo’n festival dat uiteenlopende genres naast elkaar opbloeien en van de Towersachtige Toebak kun je ten minste zeggen dat hij enig enthousiasme los slaat bij een zaal die geďnteresseerd maar geluidloos (dus Gronings) geniet van het programma.
Dat laatste slaat zeker op Pé Daalemmer en Rooie Rinus die geramd zitten, met name omdat ze weten om te gaan met het spaarzame begrip humor. Op zo’n liedjesfestival horen ze in feite als cabaretduo niet thuis en aan een stuk of vier nummertjes hebben ze allerminst voldoende om een optreden in eigen stijl op te bouwen.
Als je de North Star Show Band bezig hoort in "Delfziel” naar het aloude "Brasil”, begrijp je hoe er gewoekerd wordt om zo’n programma rond te krijgen maar Jur Eckhardt wil er als zanger best even tegenaan om "My Way” een Groninger kleur te geven. En wie zegt dat dit niet kan. Mooi is anders, maar de sfeer schep je er met lepels af: schitterend dus.
Over presentator Wienes van der Laan ben ik kort: hij moet z’n avond hebben en dat had hij niet. Dus vormde hij niet de stemmingsverbindende schakel. En bovendien liep hij door elk applaus heen en verschafte hij te weinig informatie.
Het lekkerste en meest verrassende was voor het slot bewaard: Ede Staal. Eigen werk, een mooie dichterlijke tekst, een gekke carnavalsachtige uitsmijter en een uitstekende overdracht. Geen capsones zo sterk zo naturel dat je de rillingen over de rug voelt lopen.

JACQUES J. d' ANCONA
terug naar Grunneger Laidjes Festival

Deze pagina is bijgewerkt op