De Staatskrant op Internet

‘MAZZEL EN BROOCHE VOOR DE HELE NASSAUKERK...’

Zwarte Riek

Een avondje “echt Jordaans” in de Nassaukerk. In het teken van de mooiste, aangrijpendste en echtste Jordaanliederen. Deze zijn door Jacques Klöters verzameld in een kloeke bundel en onder de titel “Bij ons in de Jordaan” uitgebracht door uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. Als je geen Jordanees bent, is het makkelijk om dit soort muziek als camp te beschouwen. Helaas hebben veel Nederlanders weinig respect voor de eigen cultuur. Ze weten het Hollandse lied niet op waarde te schatten en doen er vaak wat minachtend over.

Het ultieme Jordaanlied, dat is voor iedereen verschillend. Als aan beheerder de heer Pastor van de Johnny Jordaanplek aan de Elandsgracht wordt gevraagd naar zijn favoriete Jordaanlied roept iemand in de kerk: Er is maar één Rotterdam. Even lijkt Pastor kwaad te worden... Nee, dat nummer van Johnny Jordaan is het zeker niet. Pastor moet er even over nadenken. Alsof het de bekendmaking van de Oscars betreft laat hij de zaal even in spanning, voor hij bekend maakt dat wat hem betreft “Opoe, ik ben u zo dankbaar” is.

“Tante Bep” heeft liever niet dat ze “naar een zakdoek op zoek moet” bij zoŽn aangrijpende tekst. Een echt Jordanees lied, “daar moet de gezelligheid vanaf stralen” en je moet kunnen inhaken en meezingen natuurlijk. En dat deden ze in de Nassaukerk letterlijk, woord voor woord.

Tante Sjaan: “Dat gaat in je eigen taal toch wat gemakkelijker.” Adrie de Waal Malefijt vind het “wel jammer dat al die mensen normaal gesproken nooit in de kerk komen”. Jordanezen komen maar drie keer in hun leven in de kerk: wanneer ze kort na hun geboorte gedoopt worden, als ze trouwen en als ze begraven worden.
Adrie: “Het is mijn muziek niet, maar ik heb toch heel gezellig meegezongen. Natuurlijk zijn er ook hele mooie liedjes in dat genre, echte pareltjes”.

Hoewel de avond pas om acht uur zou beginnen, verschenen rond half vier de eerste hard-core Jordaanfans voor de potdichte deur. In de hoop nog een kaartje te kunnen bemachtigen voor de reeds lang van te voren uitverkochte Nassaukerk.
Onder hen “Tante Nel” die zich met haar looprek de stoep van de Nassaukerk op hijst: “Nee jongen, zonder mijn Rollator (zo heet zoŽn looprek met wieltjes) vertrek ik niet uit Almere Buiten”. En ze is gekomen omdat ze in haar hart “altijd een echte Jordanese is gebleven”. Ze is nog kwiek in vergelijking met haar vriendin “Tante Mien”. Ook haar wieg stond zoŽn tachtig jaar geleden in de Jordaan. “Maar eerlijk is eerlijk, ik ben blij dat we er weg zijn. Onze Jordaan, die bestaat gewoon niet meer. Ik zou er voor geen geld meer willen wonen. DaŽs toch niks voor ons, al die yuppies uit de provincie.” Tante Mien is dik tevreden met haar appartementje in Purmerend. “Maar als er iets met de Jordaan is” zijn beide vriendinnen altijd aanwezig. “Kijk, daar heb je Tiny Perlee van de draaiorgels op de Westergracht ook!”, klinkt het enthousiast... “Is het echt waar dat Zwarte Riek vanavond komt?”
De trouwe fans van Riek bleken niet alleen uit Nederland te komen. Er waren zelfs twee dames uit het Portugese Braga om aanwezig te zijn bij dit zeldzame publieke optreden van Maria Negra (Zwarte Riek), de bekendste “Fadista de Amesterdăo”
Harry de Groot, medecomponist van o.a. Geef mij maar Amsterdam en een van de twee eregasten op deze avond, was er al vroeg bij. Harry, zelf geboren in de Groen van Prinstererstraat, denkt er niet aan even een kijkje te nemen in zijn oude straat. Nee, hij zou me daar gek wezen. “Veel te gevaarlijk.” De Groot wist zich maar al te goed te herinneren dat ex-stadsdeelvoorzitter Maarten Voster in De Volkskrant zijn oude straatje “de drugsboulevard van Europa” had genoemd.

Ook uitgever Vic van de Reijt verschijnt op de stoep van de Nassaukerk. Vorig jaar stelde hij de top 100 van het Hollandse lied samen voor Het Parool. Een subjectieve lijst, want vaak gaat het om de herkenning van persoonlijk ervaren sores. Zwarte Riek, alias voor Rika Jansen (1924), staat op de 11de plaats van deze lijst met Amsterdam Huilt (Waar het eens heeft gelachen).
Vic van de Reijt: “Met composities als dat “Stijfselkissie” en “Alle apies in de Artis lijken op me ome Hein” scoorde ze een vijf voor niveau en een negen voor ordinair”. Maar in 1964 verraste ze iedereen met haar legendarische lied over de Weesperstraat en de Jodenhoek:
Amsterdam huilt, waar het eens heeft gelachen
Amsterdam huilt, nog voelt het de pijn
Amsterdam huilt, waar het eens heeft gelachen
Amsterdam huilt, want weg is de gein

Rika Jansen werd geboren op de Brouwersgracht. Haar vader verkocht vis op de Lindengracht, maar zijn dochters zien een leven als garnalenpelster niet zitten. Rika werkte aanvankelijk als acrobate in de revue van Kees Manders. Ze trouwde met Kees, de acht jaar oudere broer van Tom “Dorus” Manders. Kees had zodra hij uit de schoolbanken kwam carrière gemaakt als conferencier, liedjeszanger en organisator van evenementen. RikaŽs zuster Marie werd een internationale ster. Als Maria Zamora scoorde ze een Spaanstalige wereldhit met haar “Mamá, el Bajón”. Voor Rika kwam de grote doorbraak toen ze als Zwarte Riek in 1956 “Mijn wiegje was een stijfselkissie” op de plaat zette. Het nummer was oorspronkelijk bedoeld voor Johnny Jordaan, maar “Johnny kwam niet opdagen”.

De eerste exemplaren van “Bij ons in de Jordaan” worden door Vic van de Reijt overhandigd aan de schrijvende duizendpoot Jacques Klöters en aan Harry de Groot, de “hofcomponist” van Johnny Jordaan en Tante Leen. Maar vooral aan de legendarische zangeres Zwarte Riek.
Ondertussen is ook Paul Damen van AT5 gearriveerd. “We zijn ook al in café De Twee Zwaantjes geweest. Op zoek naar het echte Jordaanrepertoire. Aan zingende barkeepers geen gebrek, maar geen van de gefilmde exemplaren bezat de snik in de stem. En daar gaat het toch om, die moet erin zitten. Wanneer je het hoort moet je een traantje wegpinken. Dan is er pas sprake van een heus Jordaanlied.”
Jacques Klöters, de samensteller van “Bij ons in de Jordaan”, hield ooit een enquête voor de NPS over de muziek die mensen voor hun uitvaart zouden kiezen. Op deze avond sprak hij op losse manier met Harry de Groot en Zwarte Riek over de Jordaan van vroeger en hun muziek. Zo bleek de tekst van die fantastische tranentrekker van Riek autobiografisch te zijn. “We hadden het inderdaad zo arm dat de baby’s een stijfselkissie als wieg hadden.”

terug naar Zwarte Riek

Deze pagina is bijgewerkt op